Pianoles en opgeven

Afgelopen november besloot ik om piano te gaan spelen. Dit wil ik al mijn hele volwassen leven, maar elke keer dacht ik: nu is het eigenlijk te laat. Dat dacht ik in november ook, maar gelijk daarachteraan dacht ik: fuck it, ik kijk wel hoe ver ik kom. Dat soort momenten, waarop je fuck it denkt, zijn bijzonder en komen in mijn geval niet zo vaak voor, dus die koester ik.

Eerst moest ik een piano kopen. Het moest een akoestische piano worden. Een echte. Dat vond ik mooier. Ik had ook kunnen zeggen dat de klank beter is, maar eigenlijk hoor ik dat verschil helemaal niet.

Op Marktplaats vond ik een Schimmel. Dat klonk degelijk. Hij was zwartglanzend. Dat glanzen vond ik minder mooi, maar ze boden hem aan voor 1500 euro. De euforie van de beslissing zat nog in mijn lichaam, dus ik zei dat ik hem wilde. Toen kwam het probleem. Hoe kreeg ik dat ding in mijn huis? Hij moest bij de verkoper uit de woonkamer (trappetje omhoog en vanaf de voordeur trap naar de straat) en bij ons in het souterrain (trap naar beneden). Hij was bij hen ook binnen gekomen, zei de verkoper, dus dat moest wel lukken. Ze kende een verhuizer.

Ik nam contact op met de verhuizer. Die had eigenlijk geen tijd maar wilde het toch proberen. Ik stuurde foto’s van de trappen. Hij verzette steeds de afspraak en toen kwam de aap uit de mouw: de piano moest toch over ons huis heen worden getakeld. De hijskraan kon hij regelen. Toen was ik wel klaar met het idee van een akoestische piano. Ik reed naar Van Kerkwijk Piano’s in Amstelveen en kocht voor het geld dat ik alleen aan de verhuizing kwijt zou zijn geweest een elektrische piano van Kawai.

Van Irene moest ik op les. Vijftien jaar geleden heb ik ook al eens een elektrische piano gekocht. Toen met het idee: ik ga wel eens eventjes piano leren spelen – hoe moeilijk kan het zijn? Ik kocht een lesboek voor volwassenen. Alfred’s Pianomethode voor Volwassen heette het boek. Daarmee moest het wel lukken.

Na een half jaar gaf ik op, en verkocht ik de piano. Daarom moest ik deze keer wel op les. Niet zozeer omdat ik dan beter zou leren, maar vooral omdat ik dan iedere week de druk voelde om te blijven oefenen. Voor dat laatste is een docent heel nuttig, maar dat begreep ik destijds nog niet.

Ik vond Fidessa, een pas afgestudeerde muzikant die muzieklessen verzorgt voor kinderen en volwassenen. Met haar ben ik nu bijna een jaar bezig met Alfred’s Pianomethode. Het gaat langzamer dan ik dacht. Soms geneer ik me kapot, als ik me op de piano in de muziekschool traag en aarzelend door een simpel bluesliedje heen worstel, waar ik met mijn non-techniek vakkundig alle blues en swing uit heb gesloopt.

Deze zomer overwoog ik te stoppen. Beleefde ik er nog wel lol aan? Maar als ik nu opgaf, bedacht ik, dan moet ik over vijftien jaar wéér opnieuw beginnen. Dat kan ik nu al voorspellen. Doorzetten dus. Zodat ik over vijftien jaar een voorspong heb van zestien jaar op mezelf in de alternatieve tijdlijn waarin ik nu stop. Zoiets dacht ik. En het werkte. Ik ging afgelopen september door.

Wat me ook geholpen heeft is terug te gaan naar de eerste pagina’s van Alfred’s Pianomethode. De liedjes die een jaar geleden loodzwaar voelden en die ik voor mijn gevoel maar half in de vingers had, kwamen er opeens bijna perfect uit. Nou ja, niet perfect dus, maar het voelde dit keer wel goed om ze te spelen. De weerstand in mijn vingers was veel minder dan toen. Dus er was toch vooruitgang. Soms moet je terug gaan om vooruit te komen.

8 oktober 2025