De club

Als ik veertig ben, word ik lid van de club.

Daar hoef ik niks voor te doen, behalve blijven leven tot ik veertig word.

Het lidmaatschap gaat in op de eerste werkdag na de dag waarop ik jarig ben.

Omdat ik op een maandag veertig word, krijg ik de dinsdag erna post. In een beige envelop zitten een pasje en een welkomstbrief.

‘Gefeliciteerd met uw veertigste verjaardag! Vanaf vandaag bent u lid van de club. In de bijgaande folder vindt u alle voordelen en kortingen die de club u biedt. Voor de algemene voorwaarden verwijzen we u naar onze site levenmetervaring.nl.’

De contributie wordt jaarlijks per automatische incasso geïncasseerd. Lidmaatschap wordt automatisch verlengd.

Opzeggen kan alleen schriftelijk. Met een briefje.

Als ik die dinsdag door de folder blader, voel ik me gelijk een onderdeel van de club.

Het gaat over pensioenfondsen, sporten, omgaan met pubers, elektrische auto’s, cursussen volgen zonder gêne en dat het onderhand tijd wordt om nu eindelijk eens iets goeds te doen voor de wereld.

Ik lees de folder helemaal door, omdat veel van deze onderwerpen me nu interesseren.

Als ik kijk naar de foto’s van andere clubleden, valt me op dat ze allemaal op elkaar lijken.

Als ik de teksten lees van andere clubleden en de club zelf, valt me op dat het allemaal nogal humorloos is.

Ik boek een ‘avontuurlijke wandelvakantie’ via de club.

Elk jaar organiseert de club een grote bijeenkomst voor al zijn leden in een willekeurig beursgebouw in het land. Er zijn sprekers, verkopers, proeflessen en shows. Het gaat op die bijeenkomsten veel over hobby’s en geld.

Er zijn ook openbare discussies tussen vooraanstaande clubleden die debatteren over de onzekere toekomst van de club en hoe we als club relevant kunnen blijven in tijden die steeds sneller veranderen.

Veel leden hebben een hekel aan verandering. ‘Het gaat allemaal zo snel,’ zeggen ze dan.

Het thema van de bijeenkomsten is elk jaar hetzelfde: De status quo is zo! Dat staat op de banners en spandoeken die overal hangen. Naast de tekst staat een plaatje van een opgestoken duim.

Ik heb geen hekel aan verandering, maar het moet niet te snel gaan.

Ik vind het fijn om lid te zijn van de club.

Eerst was het even wennen. Eerst dacht ik: dit zijn geen mensen waar ik bij wil horen. Ik vond het in het begin moeilijk dat iedereen zo humorloos is.

Maar als een paar jaar lid ben, begin ik te begrijpen dat het geen gebrek aan humor is, maar een ander soort humor. Wat voor soort humor dat precies is, is moeilijk uit te leggen aan mensen die geen lid zijn van de club.

Onze humor is subtieler, dieper, doorleefder, ironischer, gespeend van platitudes uiteraard, en op de een of andere manier altijd geïnformeerd door het besef dat niets, maar dan ook echt helemaal niets in deze wereld gevrijwaard is van corrosie.

Dijenkletsers zijn dat niet, nee. Maar dat willen we ook niet.

Mensen die geen lid zijn van de club begrijpen dat vaak niet.

Soms moet ik aan mensen in mijn omgeving die nog geen veertig zijn, uitleggen dat ik lid ben van de club. Dan zeggen ze dat ze wel eens van die club gehoord hebben, maar niet precies weten wat het voorstelt.

Ik zeg dan altijd dat het een beetje hetzelfde is als de 27-club.

Weet je wel? Dat is die club van muzikanten die op hun zevenentwintigste overlijden, meestal aan de gevolgen van overmatig drugs- of alcoholgebruik. Jimi Hendrix, Kurt Cobain, Amy Winehouse.

Het verschil is dat wij juist doorleven.

En door en door en door.

Soms ook met overmatig alcoholgebruik, maar dan niet zo overmatig dat het ons fataal wordt. We zijn niet voor niets veertig geworden.

Die mensen vragen dan altijd of het leuk is om lid te zijn van de club.

Ik zeg dan ik er heel tevreden over ben.

13 juni 2020