Teen

’s Ochtends at ik een boterham met jam. Ik klopte het
tafelkleed uit op het balkon en stapte met mijn blote voet in iets scherps. Ik
dacht dat het een takje was. Het bleek een glassplinter. Mijn grote teen
bloedde. Ik trok de glassplinter iets te vlug uit mijn grote teen en drukte hem
diep in mijn wijsvinger. Mijn grote teen deed meer pijn dan mijn wijsvinger. Ik
hinkte naar binnen.

’s Avonds zag ik een theatervoorstelling. Een man zat op het
podium en liet zich bijten door bloedzuigers. De bloedzuigers waren echt. Hij
dronk een fles rode wijn leeg en inhaleerde lachgas uit ballonnen. Andere acteurs sloegen elkaar minutenlang hard
op de borst. Waar de voorstelling over ging, wist ik niet, maar het zag er pijnlijk
uit. Of de pijn echt was, wist ik niet. Wat ik wel wist: de pijn in mijn grote
teen die ochtend, die was echt.

12 juni 2017