Lijken

De
straat voor ons huis was bezaaid met kerstboomlijken. Het was de dag na
Nieuwjaar en veel mensen bij ons in de straat waren er klaar mee. De
gezelligheid was uitgewerkt. De vakantie was voorbij. Er moest weer gewerkt
worden. De mensen bij ons in de straat zijn harde werkers. Wij zelf lieten de
kerstboom nog een weekje staan. Het was gaan waaien de dag na Nieuwjaar. Windkracht
vijf, las ik op mijn telefoon. Voor de volgende dag was code geel afgegeven. De
wind was zo krachtig dat de kerstboomlijken in beweging waren gekomen. Kerstboomzombies
waren het geworden. Ik nam de kinderen mee naar buiten. We liepen om de bewegende
kerstboomlijken heen. Er waren er twee op straat gewaaid, waardoor passerende auto’s
half over de stoep moest rijden. Eentje lag in het perkje naast onze voordeur. Mijn
zoon wees ernaar en vroeg zich hardop af of dat wel mocht. We gooiden lege
flessen en oude papier in de bakken. Een deel van het papier waaide uit onze handen
voordat we het in de bak konden proppen. We renden over straat om het wegwaaiende
papier op te rapen. Sommige folders en krantenpagina’s waaiden het water in.
Die waren we verloren. Een kerstboomlijk ging ook in die richting. De eenden en
meeuwen aan de waterkant maakten al plaats. We wachtten tot de kerstboom te water
ging. Maar dat gebeurde niet. De wind was plotseling gaan liggen.

4 januari 2018