De kinderen waren een dag de baas

Gisteren deden we een experiment. De kinderen waren een dag de baas. Carnaval dus: de slaven zijn een dag vrij en zeggen tegen de meesters wat ze moeten doen.

Het is een klassiek experiment. Niet enkel een opvoedexperiment. Laat ze een dag ruiken aan de verantwoordelijkheden die erbij komen kijken als ‘baas’ en ze denken de volgende keer wel twee keer na als ze in opstand willen komen.

Het leek me ook gewoon leuk.

Het is een goed en memorabel slot na acht weken onafgebroken thuis zijn met zijn vieren. Ik kreeg het idee al in de eerste week. Acht weken overigens, die boven verwachting goed en soepel verliepen. Ik werd niet vaker boos dan normaal.

Toen we het experiment begin van de week aankondigden, reageerde vooral Fabian (6) enthousiast. Jaaa, alleen maar gamen. Dat waren zijn exacte woorden.

Zijn jongere zus Dido (3) was in haar nopjes met het gamen, maar leek niet geïnteresseerd in een rol als baas. We besloten dat alleen Fabian de rol van baas op zich zou nemen. Hij beloofde dat hij zijn zus telkens mee zou nemen in de besluitvorming.

Dit gebeurde er gisteren:

Kinderen een dag de baas

Experiment geslaagd.

Er werd minder gesnoept en gegamed dan ik van tevoren had gevreesd. Iedereen was uitermate relaxed. Er was bijna geen weerstand en zelf voelde ik geen frustratie.

Dat laatste was de grootste winst, wat mij betreft. Het was ook een van de belangrijkste redenen voor dit experiment.

Ik word te snel boos bij weerstand van de kinderen. Ik wil te rigoureus vasthouden aan afspraken en structuren.

Dit experiment was, zo realiseer ik me gek genoeg pas achteraf, vooral ook een experiment voor mezelf. Lukt het me om de regels los te laten? Lukt het me om mijn woede in te houden? Binnen de context van dit experiment wel, zo blijkt. Met dank aan een zoon met een goede realiteitszin, zo blijkt ook.

Dit hadden we weken eerder moeten doen.

9 mei 2020