Jasje

We gingen naar buiten. We kleedden hem warm aan. Ons was verteld dat baby’s het vaker te warm hebben dan te koud, omdat onzekere, nieuwe ouders hun baby’s altijd warmer aankleden dan nodig is. Toch stopten we hem met zijn jasje aan in de draagzak. Het jasje was piepklein en paste hem al bijna niet meer. Buiten scheen de zon. Er liepen veel mensen in het park. Het was zondag en het was Pasen. Daarom liepen er waarschijnlijk zo veel mensen. Ik keek tijdens het lopen telkens in de draagzak om te controleren of alles nog goed ging. Irene ondersteunde de draagzak met beide handen, hoewel dat eigenlijk niet nodig was. We gingen op het terrasje zitten. Hij sliep. Irene liet de draagzak rusten op haar schoot. Ik keek naar de andere ouders en zag hoe ze hun kinderen in de gaten hielden. Ik bestelde een biertje. Hij was vandaag een week en een dag oud. Hij was voor de tweede keer in zijn leven buiten. Twee weken geleden zaten Irene en ik hier ook, toen waren we nog met zijn tweeën. Nu waren we met zijn drieën, met hem, en was het een stuk warmer. Ik keek even in de draagzak. Daarna deed ik mijn jas uit. 

20 april 2014