Ik bereidde me goed voor. Ik controleerde op internet de vertrektijden van de treinen. Ik laadde mijn telefoon op. Toen ik op station Sloterdijk kwam, was het nagenoeg verlaten. Perrons waren afgezet met rood lint. Overal stonden gele borden met informatie over bussen naar Schiphol. Mensen in gele hesjes stonden bij alle ingangen klaar om te helpen. Enkele toeristen waren de weg kwijt. Er liepen meer mensen met gele hesjes in het station dan toeristen die de weg kwijt waren. Ik moest naar Haarlem, dat perron was gelukkig niet afgezet. De trein reed op tijd. In het theater vroeg ik hoe lang de voorstelling zou gaan duren en ik stuurde een bericht met die informatie naar huis. Ik wachtte op bevestiging. Ik ging op de derde rij zitten, op de buitenste stoel, veel dichter bij de uitgang kon niet. De voorstelling begon op tijd. Ik liet mijn telefoon aan.