Drie rijen voor me zat een acteur die me ooit had gestalkt. We keken naar dezelfde voorstelling. Op het toneel liep een driftige man met een tang in zijn hand. Het was een waterpomptang. De driftige man had het over een samenzwering. De regering had iets in zijn kies gestopt om hem te controleren. Hij zette de waterpomptang op zijn kies en begon te trekken en te schreeuwen. Ik keek naar de acteur drie rijen voor me. Hij zat hardop te lachen. In een van zijn vele e-mails aan mij vertelde hij over zijn depressie. Hij was ervan overtuigd dat die depressie door mij was veroorzaakt, door wat ik over hem had geschreven. Op het toneel spoot het bloed iets te rijkelijk over de vloer. De driftige man had iets glimmends tussen zijn vingers. De acteur die me ooit had gestalkt zat nog steeds te lachen. In een andere e-mail vertelde hij hoe hij wekenlang had zitten huilen in kleedkamers voordat hij moest spelen. Op het toneel werd iemand neergestoken met een keukenmes. Het zag er nep uit.
Tijdens het applaus staarde de acteur drie rijen voor me naar zijn telefoon. Ik wachtte totdat hij opstond en de zaal verliet. De stroom aan e-mailtjes hield op een gegeven moment zomaar ineens op. Ik was toen al lang gestopt met antwoorden, er was niks uitgepraat. In de foyer liep ik niet direct naar de uitgang, maar naar de bar. Het was er erg druk. Ik deed alsof ik een drankje wilde bestellen en stond een hele tijd vlak voor de acteur die me ooit had gestalkt. Hij praatte langs me heen tegen een vriendin over zijn nieuwe project en hoe moeizaam dat tot stand kwam. Hij herkende me niet.