Ik stond in de keuken en at oud paasbrood. Het was donderdag, drie dagen na Pasen. Iedereen in huis sliep al. Ik kwam net terug van een voorstelling. De voorstelling duurde drie uur en een kwartier en was een saaier dan ik had gedacht en na afloop mocht ik in de foyer een handje geven aan de schrijver. Hij had alleen het laatste half uur gezien. Hij had vooral zin om te gaan drinken met de acteurs. Daarna ging ik gelijk naar huis. Ik stuurde een bericht naar huis om te zeggen dat ik eraan kwam. Daar kwam geen reactie op.
Ik deed het licht uit in de keuken en keek even in de kinderkamer. Het was stil. Ik proefde de spijs van het paasbrood nog in mijn mond. Ik hield heel erg van spijs.