Muis

De staart van de muis is even lang als de rest van zijn
lichaam. In de staart zitten twintig tot achtentwintig staartwervels. Veel meer
dan botten en vel is het niet. Daarmee is het een van de krachtigste wapens die
de muis heeft. En wapens heeft de muis nodig, want het beestje heeft een paar
sterke natuurlijke vijanden, zoals de kat, de uil en de mens. Een andere
eigenschap van de muis, die hem goed zal uitkomen in zijn leven in een bijna permanente
staat van oorlog, zijn achterpoten die langer zijn dan zijn voorpoten. Hierdoor
kan de muis snel rennen. Bovendien is het skelet van de muis bijzonder
flexibel. De ribben en de schedel kunnen schuiven, waardoor hij pijlsnel in een
gat van vijf millimeter kan wegduiken.

Omdat de muis zo klein en harig is, ziet hij er aaibaar en
schattig uit. Niet voor niets kopen ouders vaak tamme muizen in een kooitje
voor hun kinderen. Ik denk niet dat ik ooit een muis in een kooitje zal kopen
voor mijn kinderen, ook geen tamme. Zeker niet sinds ik met eigen ogen heb
gezien waartoe de muis in staat is. Als mijn kinderen over een paar jaar naar
mij toe zouden komen met de vraag om een muis in een kooitje, dan neem ik ze
mee naar de achterste kamer van ons huis, die nu de babykamer is, en dan schuif
ik het rode kastje in de hoek opzij en laat ik ze het gat in de grond zien.

Dat gat zit er sinds kort. Toen Dido vorig jaar oktober
geboren werd, zat het er nog niet. Het rode kastje dat er staat, kochten we
vlak voor haar geboorte. We hebben er al haar boekjes ingezet. Afgelopen juli
was ik aan het stofzuigen. Ik maakte een grote ronde. Eens in de zoveel tijd,
minder vaak dan ik zou willen, maak ik een grote ronde met de stofzuiger. Dan
schuif ik alle banken, kastjes en kleden opzij om erachter of eronder het stof
op te zuigen. Toen ik in Dido’s kamer het rode kastje opzij schoof, zag ik
eerst een berg snippers en gruis, waarvan ik niet meteen begreep wat het was en
toen zag ik, achter die berg, precies in de hoek van de kamer, het gat in de
grond. Het was geen gat van vijf millimeter breed, maar van zeker vijf
centimeter. Ik durfde er geen vinger in te steken, maar de hoeveelheid snippers
en gruis verried dat het gat behoorlijk diep was. Ik begreep toen dat het om de
muis ging. De muis had zich dwars door onze PVC-vloer, de ondervloer van cement
en waarschijnlijk ook het beton daaronder gevreten. Ook was een groot deel van
het spuitwerk op de muur rond het gat verdwenen. Ik zette de stofzuiger uit. De
snippers liet ik liggen. Eerst wilde ik Irene laten zien wat ik had gevonden.
We staarden met zijn tweeën in het uitnodigende duister van het gat in de grond. We waren onder de indruk. We waren verward. We
besloten dat het tijd was voor harde maatregelen.

Ik had de muis al een keer eerder gezien, vanuit mijn bed.
Midden in de nacht was ik wakker geworden van een geluid. Ik keek naast het
bed, achter het nachtkastje en in de hoek van de slaapkamer zag ik twee
glimmende oogjes die me afwachtend aanstaarden. Zodra ik een beweging maakte,
schoot de muis weg. Daarna zag ik hem niet meer. Irene zag de muis een keer op
het balkon wegschieten onder het bankje. Nu we het gat in de grond hadden
gezien, konden we de muis niet meer gedogen. Wat voor geluiden moest Dido elke
nacht niet hebben doorstaan? Ik vroeg me af of ze daardoor niet kon doorslapen.

Irene kocht muizenvallen, diervriendelijke en
dieronvriendelijke. Het maakt ons niet uit, als het maar werkte. Ze werkten
niet. Ik zette ze met een beetje pindakaas erin op strategische plekken in huis
maar de muis negeerde ze. Ik kocht staalwol en purschuim om het gat te dichten.
Ik drukte er ook in aftershave gedrenkte watten in. Op internet las ik dat
muizen niet tegen die geur kunnen. De volgende dag zag ik een grote berg
purschuimsnippers achter het rode kastje liggen. Nog een dag later zag ik er
kleine draadjes staalwol bij liggen. Het zag er indrukwekkend uit. We gooiden
alle open verpakkingen in de keukenkastjes weg en we ruimden heel de dag heel
nauwkeurig etensresten en broodkruimels op. Een week later zag ik de muis weer.
Ik hoorde geritsel in een gordijn, sloop erop af en trok het voorzichtig open.
Wederom stonden we oog in oog, de muis en ik. Hij met zijn vier pootjes
gespreid, hangend in het gordijn, confuus, zo leek het, en ik in mijn pyjama.

We gingen op vakantie. Een week later kwamen we thuis. De
staalwol zat nog grotendeels in het gat in de grond. Mijn zoon zette de
televisie aan, waarop de muis onmiddellijk uit het gordijn achter de televisie sprong,
zijn rust bruut verstoord. Ik zag dat hij zich vastliep tussen de boekenkast en
de muur. Hoopvol en wellicht overmoedig pakte ik een plastic bewaarbakje uit de
keuken. Ik schoof wat spullen aan de kant, waaronder een bak met Duplo van mijn
zoon en daarachter zat hij te wachten, de muis. Hij kon nog maar één kant op.
Toen hij op de vlucht sloeg, zette ik het bakje simpelweg over hem heen. Ik
schoof de deksel eronder en toen had ik de muis gevangen. Een paar uur liet ik
het doorzichtige bewaarbakje niet zonder enige trots op het aanrecht staan,
zodat iedereen in huis mijn vangst kon aanschouwen. Het bewaarbakje had een
stoomgaatje, dus hij kon niet stikken. Mijn zoon vroeg of we de muis konden
houden. Irene vroeg of ik hem zo snel mogelijk wilde wegdoen. Op internet las ik
dat je muizen minimaal honderd meter van je huis moet vrijlaten, anders kunnen
ze de weg terug vinden. Mijn respect voor die kleine, harige muis in het
plastic bakje, naarstig en ongebroken elke centimeter aftastend op zoek naar
een mogelijke ontsnappingsroute, werd alsmaar groter. Ook las ik dat een
huismuis in de natuur nooit kan overleven. Ik ging ’s avonds naar buiten, stak
de brug over de gracht over, liep door het tunneltje onder de snelweg, liep een
straat uit en opende het bewaarbakje op een rustige plek naast een fietspad. De
muis rende de bosjes in. Het bakje gooide ik in een ondergrondse vuilcontainer.

Sindsdien heb ik geen gruis
meer zien liggen in de babykamer. Onze muis was maar een muis alleen. Het gat
in de grond moet ik nog steeds afwerken met muurvuller en witte verf maar de
contouren zullen altijd te zien blijven. Vorige week vond ik op de trap naar de
brug over de gracht een muizenlijkje. Verpletterd, zo leek het, op een van de onderste
treden van de trap, van waar je onze voordeur kan zien.

25 augustus 2017