Maandag

Ik keek uit
het raam en zag dat boom voor ons huis blaadjes had gekregen. Het zou een mooie
dag worden. Ik herinnerde me dat ik vandaag mijn belastingaangifte moest doen. Mijn
zoon vroeg iets. Ik antwoordde iets. Buiten fietsten ouders met kinderen naar
school. Mijn zoon moest vandaag een instrument meenemen naar het
kinderdagverblijf. Het was muziekweek. Ik zette zijn speelgoedtrompet klaar op
tafel, straks niet vergeten. Ik moest me nog aankleden. Ik moest nog brood
maken en kinderen moesten aangekleed worden. Het moest een mooie dag worden. Ik
kreeg heel de dag geen letter geschreven. Mijn belastingaangifte vergat ik.
Mijn zoon had niet op zijn trompet gespeeld. Muziekweek was door omstandigheden
verschoven.

13 april 2017