Zaterdag gaf ik een coronaquarantaine-update. Daar stond ook een lijstje met besparingen bij, want in tijden van sociale distantie geef je automatisch minder geld uit aan kinderopvang, zwemles, lunches buitenshuis, etc. Wat daarin ontbrak waren uitjes. En dan vooral uitjes met de kinderen in het weekend. Dierentuinen, bioscopen, pretparken, kinder(kook)cafés, binnenspeeltuin Candy Castle, alles is dicht. Dat levert toch al gauw € 50 per maand op.
Maar wat doen we dan in godsnaam? Het antwoord is simpeler dan ik dacht. Speeltuinen. Ik wist niet dat we zoveel speeltuinen hadden in onze wijk. Elke dag, soms tweemaal daags, staan we in een speeltuin. Schommelen, klimmen, schommelen, rondjes fietsen, meer schommelen. Meer hebben ze blijkbaar niet nodig.
Omdat het steeds kouder wordt, is het niet meer mogelijk om er de hele tijd met de handen in de zakken naast te blijven staan. Ik moet meedoen, wil ik niet vergaan van de kou. Als niemand kijkt, ga ik van de glijbaan. Soms schommel ik even. Ik daag Fabian uit tot renwedstrijdjes. Wie het eerste bij die parkeerautomaat is! Wie het eerste thuis is! Wie het eerste aan het einde van deze quarantaineperiode is!