Juni

Ik stopte drie enveloppen in de brievenbus en besloot om niet terug naar huis te gaan. Ik stak de Admiraal de Ruijterweg over en passeerde een man met een nummerplaat in zijn hand. De nummerplaat was wit. Aanhanger, dacht ik. Of caravan, het was al juni. Een meisje met blote benen leidde mijn blik af. De benen waren lang en dun. De baby in de kinderwagen die ze voor zich uit duwde, droeg alleen een romper. Ik vroeg me af of hij het koud had. Bij café ‘t Binnenpretje was een vrouw met een gerimpeld gezicht bezig met de oranjeversiering. Ze blies een enorme opblaasvoetbal op. Na twee keer blazen, stond ze steeds even uit te hijgen. Ik liep verder, voorbij de apotheek en voorbij het Egeïsch restaurant, voorbij een groepje vrouwen met hoofddoeken en heel veel tasjes van de Action en toen de Willem de Zwijgerlaan in. Ik zag op mijn telefoon een mailtje van de redactie. Mijn recensie moest ingekort worden. Het inkorten was al voor mij gedaan, ik moest alleen de nieuwe tekst nog goedkeuren. Ik liep de straat uit en ging op een rustig terras zitten. Daar las ik op mijn telefoon de nieuwe tekst en ik keurde hem goed. Toen ik weer door wilde lopen, stond er een meisje voor me. Wat wilde ik hebben? Ik dacht heel lang na over deze vraag en het meisje bleef beleefd wachten en toen ze niet wegging, bestelde ik maar een biertje, en een tijdje later nog een. Ik keek naar de brug tegenover het terras, die steeds openging om bootjes door te laten. Het was al juni.

5 juni 2014