Ik zag de voorstelling Dracula. Er was geen vampier in die voorstelling te bekennen. Op station Sloterdijk zag ik een jongen in een korte broek lopen. Het was februari. Zijn bleke, harige benen vielen op tussen alle donkere winterjassen. ’s Ochtends werd ik gebeld door een manager marketing en communicatie die zei dat het goed had geklikt tijdens ons kennismakingsgesprek van een week geleden. Maar dat ik toch niet door was naar de volgende ronde. Ze zei dat het ook goed had geklikt met andere sollicitanten, die meer ervaring hadden dan ik. Ik zocht een tijdje naar mijn sleutels, maar die zaten al in mijn broekzak. Ik droeg een hele dag een stropdas. Aan het einde van de middag zaten we bij de verloskundige. We moesten een half uur wachten. De verloskundige deed haar kamerdeur open en zei: ‘Kom maar snel, jongens, dan gaan we eens kijken naar de baby.’ Ze sprak het woord baby vreemd uit. Alsof je het zou schrijven als babby.