Eenrichting

Ik reed naar mijn ouderlijk huis. Een gewone straat was veranderd in een eenrichtingsstraat. Net te laat kwam ik erachter dat ik er niet mocht inrijden. Ik moest een stukje achteruit. Dit moest ergens in de laatste twee maanden veranderd zijn.

Mijn vader zat aan de keukentafel te wachten op mijn komst. Ik vertelde over de eenrichtingsstraat. Hij zei dat dingen veranderen. Hij vroeg of ik wat instellingen op zijn telefoon wilde aanpassen. Ik deed boodschappen bij de Jumbo. Ik liep terug met een omweg, kriskras door de buurt waar ik ben opgegroeid. Achter een groot raam zat een grijze vrouw vanaf een bank naar buiten te kijken. Ze zag me voorbij lopen, maar ze vertrok geen spier. Ik herkende de grijze vrouw. Ze kwam vroeger wel eens bij ons thuis. Op zolder moesten nog foto’s liggen van verjaardagen, met deze vrouw in de tuin tussen de andere gasten. Op die foto’s was ze nog lang niet grijs. Ik vertelde mijn vader wie ik had gezien. ‘Ja, die woont daar nog,’ antwoordde mijn vader. Hij had haar al eeuwen niet meer gezien. Hij had geen behoefte om foto’s van zolder te halen. Daarna hadden we het over de instellingen die ik had veranderd op zijn telefoon.

We aten met zijn tweeën. We aten lasagne, die ik had gemaakt. Daarna reed ik terug door de eenrichtingsstraat. 

5 februari 2014