De straten waren leeg. Er waren geen andere auto’s, geen fietsers, geen irritante scooters en nergens een onverwacht overstekende voetganger te bekennen. Ik reed in een Greenwheels met mijn vrouw en zoon. Het was kwart voor vier ‘s nachts en mijn zoon had niet meer geslapen sinds tien uur. Telkens begon hij te huilen en telkens moesten we hem met steeds meer moeite troosten. Ik was radeloos en belde met de huisartsenpost. Een vrouw stelde vragen. Hij had geen koorts, hij at en dronk normaal, als je z’n beentjes omhoog deed bij het verschonen, kromp hij niet ineen. De vrouw hoorde hem door de telefoon huilen en zei iets over onzekerheid en jonge ouders. Ze maakte een afspraak. Binnen een half uur mochten we verschijnen bij de huisartsenpost in het Lucas Andreas. Ik reed door de lege straten en was extra beducht op andere auto’s die dachten dat ze de hele weg voor zichzelf hadden. Ik was niet moe en reed rustig. Het voelde goed om iets te kunnen doen, heel volwassen allemaal. Het was een heldere nacht. Ik zag zelfs een paar sterren. Ik parkeerde op het zo goed als verlaten parkeerterrein naast het ziekenhuis. Toen ik de motor afzette, was het stil. Hij sliep.