Ik had een week geleden mijn zonnebril laten liggen in De Kleine Komedie en fietste er nu heen om hem op te halen. Mijn dochter ging mee en zat achterop de fiets. Dit was de eerste keer in haar leven dat ze in de binnenstad was. Ik herinnerde me de eerste keer dat ik in de binnenstad van Amsterdam was: Ik was 15 en mijn vader wilde heel graag de hoerenbuurt zien.
Op het Rokin werden we tegengehouden door politieagenten. We zagen een groep mensen demonstreren. Ze droegen Palestijnse vlaggen en riepen: free Palestina. Mijn dochter vond het boeiend en wilde blijven kijken. Ze vroeg waarom die mensen een optocht hielden. Ik probeerde het Israëlisch-Palestijns conflict uit te leggen. Ze vond het maar zielig voor die mensen.
Bij De Kleine Komedie hadden ze mijn zonnebril in een envelop gedaan en mijn naam erop geschreven. Ik vertelde het meisje bij de kassa hoe blij ik was dat ze hem gevonden hadden. Ik had de hele week lopen zoeken. Ze zei droogjes dat een zonnebril wel handig is om te hebben. Toen we buiten stonden zei mijn dochter dat ze de mensen uit Palestina wel zielig vond, maar dat ze de mensen uit Oekraïne toch zieliger vond. Onderweg naar huis kochten we ijsjes.