De camping lag onder aan een berg. We zaten in een pipowagen. Er was een wc in de pipowagen maar geen douche. Er was een bedstee. Er bleek geen beddengoed te zijn. Ik ging terug naar de receptie om beddengoed te huren. Dat koste zestien euro voor een nacht. We kleedden ons vlug om. In mijn donkerblauwe pak liep ik over de camping. Toen ik omhoog keek, kon ik het kasteel zien liggen. In het midden van de camping hadden ze een visvijver aangelegd. Daaromheen zaten mannen in grijze jassen te vissen. Zo’n beetje om de tien meter hadden ze hun hengels opgesteld. Sommigen hadden er wel drie tegelijk uitstaan. De vissende mannen waren hier op vakantie. Dat moest wel, anders mocht je niet vissen in de visvijver. Ze staarden allemaal naar het stille water. Ons zagen ze niet, toen we voorbij kwamen in onze feestkleding. We liepen om de slagboom heen. We liepen de berg op.