De zon begon te zakken en mensen gingen naar huis. Ze liepen me tegemoet. Op het strand was het rustig. Ik zag een jongen met een vlieger. Twee meisjes poseerden in zee voor een fotograaf. Ze stonden inning verstrengeld en doodstil, om de foto niet te laten mislukken. Ik liep tot aan het water en maakte met mijn telefoon een foto van de horizon en stuurde die naar huis. Een jongen in een korte witte broek kwam vlak naast me staan, hield zijn telefoon hoog in de lucht en vroeg of ik hier verbinding had. Ik zei dat ik verbinding had. Hij had anders geen verbinding, zei hij. Toen lachte hij. Hij rende terug naar zijn vrienden, die ook lachten. Ik ging van het strand af en liep Zandvoort in, waar ik een voorstelling zag in een oude brandweerkazerne. Toen die na een uurtje klaar was, liep ik terug naar het strand. Het was nu bijna donker.