We zaten in de schaduw op een terras in Valkenburg. De zon was fel en ik controleerde de UV-index op mijn telefoon. Die was gevaarlijk hoog. Dat had ik goed ingeschat, vond ik. Naast ons kwam een stel zitten met een jongetje van een jaar of zes. Het jongetje droeg een bril. Het stel zat net als wij in de schaduw, het jongetje zat tegenover zijn ouders in de zon. De serveerster kwam. Ze vroeg op enthousiaste toon aan het jongetje of hij ook een menukaart wilde. Zijn moeder zei dat dat echt niet hoefde. Hij kon toch niet lezen. Niemand zei daarna nog iets en de serveerster droop af. Na een tijdje vroeg het jongetje of hij ook in de schaduw mocht zitten. Zijn vader wees naar een andere stoel, die ook in de zon stond. Even later vroeg hij het opnieuw, dit keer richtte hij zich tot zijn moeder. Die antwoordde niet. De tweede keer ook niet. Ze begon te klagen over de trage bediening. Ik had even oogcontact met het jongetje. Ik bedacht dat ik de serveerster zou kunnen vragen of de zonnewering verder open mocht, zodat we allemaal in de schaduw zouden zitten, maar ik deed het uiteindelijk toch niet en toen de zon even later onze stoelen bereikte, vertrokken we.