Telefoon

Ik liep door Arnhem en werd gebeld door een onbekend nummer. Ik staarde naar mijn trillende telefoon en wachtte tot het bellen stopte. Ik wachtte op een voicemail. Maar er kwam geen voicemail. Ik googlede het telefoonnummer dat op mijn scherm stond. Het telefoonnummer stond niet op internet. In de Arnhemse schouwburg zag ik een voorstelling over een familie die was getraumatiseerd door een oorlog. In mijn broek voelde ik de telefoon nog een keer afgaan. Ik durfde niet te kijken. Na afloop zag ik hetzelfde nummer op het scherm staan. Ik zette mijn telefoon uit. Op het station kon ik mijn trein terug niet vinden. Het station was helemaal verbouwd en de informatieborden hingen zo, dat je ze pas van heel dichtbij kon lezen. Ik miste mijn trein. Wachtend op de volgende at ik een zak M&M’s leeg. Ik zocht het rustigste treinstel. Een paar stoelen van mij vandaan begon een man te roken. Hij tikte de as van zijn sigaret op de grond af. Er lag een hoopje as in het gangpad. De man belde met een vriend over uitgaan en cafés. In Utrecht stapte hij uit. Ik bleef zitten tot Amsterdam. Ik durfde mijn telefoon niet aan te zetten. De conducteur kwam nooit langs.

11 februari 2014