Mijn tandarts was ziek en had een vervanger. Ik lag al achterover in de stoel toen ze zich voorstelde. Het duurde even voordat ik met mijn hand de hare vond. De controle ging trager dan normaal. De nieuwe tandarts was niet zo snel. Ik bleek een gaatje te hebben en ze vroeg of het goed was als we het gelijk even zouden vullen. Dat was goed. Ze begon te boren. De assistente zette een klem op mijn gebit, zodat ik mijn mond niet dicht kon doen.
Er kwam een spoedgeval de praktijk binnen, een kind. De tandarts verdween naar de andere kamer. Na twintig minuten was ze nog niet terug. Ik gebaarde om een spiegeltje bij de assistente, die al de hele tijd zwijgend naast me op een kruk zat, en bewonderde mijn tanden en het zojuist uitgeboorde gat in mijn kies. Ik keek op mijn telefoon of ik nieuwe e-mails had. Naar de krant stuurde ik het bericht dat mijn recensie een dag later zou komen.
Toen de tandarts opeens weer naast me stond, zei ze lachend: ‘Maak je er een foto van voor Facebook?’ Ik kon niks terugzeggen. De rest van de dag was ik vrij en ik liep door de stad. Het was mooi weer voor de tijd van het jaar. Ik kon me niet herinneren dat ik ooit een spoedgeval was. Ik dronk een blikje cola op een bankje aan de Keizersgracht.