Ik at een pizza en er brak een stukje van mijn tand. Ik had het niet gelijk door. Na het eten voelde ik met mijn tong opeens een scherp randje aan de onderkant van mijn voortand. Mijn tand voelt raar, zei ik. In de spiegel zag ik dat er een klein stukje verdwenen was.
Een splinter.
Het kleine stukje tand moet ik opgegeten hebben. Ik bleef een tijdje voor de spiegel staan zonder iets te doen. Er was zojuist iets gebeurd dat
onomkeerbaar was. Het stukje tand zou ik nooit meer terugkrijgen. Vanuit de kamer hoorde ik Irene en mijn zoon lachen. Ik dacht nog even aan de tand waaraan ik tot dan toe nog nooit had gedacht. Toen liep ik terug naar de kamer.
We keken met zijn allen naar Pingu op televisie. Pingu kreeg een broertje of zusje en keek vol verwachting naar het grote ei dat op tafel lag. Toen het ei openbrak en er een snaveltje naar buiten kwam, deinsde mijn zoon achteruit. Dit deel van de tekenfilm vond hij altijd een beetje eng. Een pinguïn met een stethoscoop begeleidde de baby uit het ei door met een lepel heel beheerst de schaal kapot te tikken. Toen de kleine pinguïn geboren was, was iedereen weer blij. Ik voelde met mijn tong aan mijn tand. Er was een stuk af.