In de trein naar Leiden was het drukker dan normaal en de schoonmakers staakten. Ik liep naar binnen over flarden van kranten die aan de vloer kleefden en daarna aan mijn schoenen. Het rook naar afval in dit treinstel. Onderaan een trapje lag een leeg frisdrankflesje. Ik zag het net op tijd. In het gangpad lagen nog meer krantenresten. Ik ontweek een plas bruine vloeistof, waarschijnlijk cola. Ik ging naast een Aziatische jongen zitten die zijn benen had opgetrokken. Onder zijn stoel lagen resten van een frietje, afgedekt met een berg doorweekte servetjes van Smullers. Toen we gingen rijden begonnen flesjes en snoepjes over de grond te rollen. Ze rolden het hele treinstel door. De jongen met de opgetrokken benen naast me maakte de hele rit selfies, die hij naar allerlei mensen stuurde. Ik maakte een paar foto’s van het afval. Daar deed ik verder niks mee. In Leiden ging ik eruit, maar de trein ging door naar Vlissingen.