Sein

Ik fietste in Eindhoven achter een oude man en vrouw. De man draaide zich om en klapte een rood, rond bordje open, dat aan zijn bagagedrager vastzat. Het was een soort sein. Ik keek ernaar maar kwam er niet achter wat de man wilde signaleren. Ik dacht dat ze naar rechts zouden afslaan, maar ze reden rechtdoor. Misschien mocht ik ze niet inhalen zolang het bordje uit stond. Vlak voor een stoplicht klapte de man het bordje weer dicht. Ze reden door rood en ik verloor ze uit het oog. Ik parkeerde mijn ov-fiets bij het theater en zag daar een voorstelling over ambtenaren. In de trein terug naar huis was het druk. Het was zaterdagavond. In Utrecht moesten er mensen staan. Het meisje dat naast me zat rook naar sigarettenrook. Een meisje dat verderop zat kotste tussen haar benen op de grond. Het laatste stukje in Amsterdam liep de trein vol met verkleedde mensen. Een jongen met tentakels nam twee stoelen in beslag. Een jongen in een padvinderspakje was zijn telefoon verloren. Voordat ik kon uitstappen, moest ik het meisje naast me wakker maken.

9 september 2014