Mijn zoon wilde heel graag naar buiten. Dat was vreemd. Mijn zoon wil nooit graag naar buiten. Wat was er aan de hand? Hij stond inmiddels al op de gang.
Ik kleedde me zo snel mogelijk aan en ging erachteraan. Hij zat beneden op zijn fiets op me te wachten. Wat gaan we doen? vroeg ik.
Geld zoeken, zei hij.
Waar?
Op straat natuurlijk.
Okay.
En zo begonnen we de stoepen af te lopen, op zoek naar geld. Het bleek dat hij in een tekenfilm had gezien dat iemand geld had gevonden op straat. Dat geld leidde de kinderen in die tekenfilm naar een schat. Uiteindelijk ging al hun nieuwe geld op aan het vergoeden van de schade, die ze gemaakt hadden tijdens de intense zoektocht naar de schat. Maar dat stukje had mijn zoon even genegeerd. Wij gingen schatzoeken.
Ik probeerde zijn verwachtingen te temperen. Natuurlijk liggen de straten in Amsterdam niet bezaaid met geld. Hij kon er beter van uitgaan dat hij niks zou vinden. Misschien konden we beter…
Kijk, muntjes!
Bij het tiende huis in onze straat vond mijn zoon twee keer tien cent.
Thuis meteen handen wassen, zei ik. Verder hield ik mijn mond en keek naar de stoep.
Ik vond in onze hele buurt geen geld. Ik was een beetje teleurgesteld, omdat het in het begin zo makkelijk leek te gaan. Mijn zoon had meer succes. Hij vond:
Ik moet op zoek gaan naar wat meer fantasie.