Ik liep over de Oude Vest, terug naar de auto, en de huizen deden me denken aan vroeger. We kwamen vaak in Breda. Een keer per maand gingen we er winkelen. Dan gingen we naar de Zeeman voor kleding voor mij, naar de C&A voor kleding voor mijn ouders en nog even naar de Voordeelboekenwinkel voor misschien iets leuks.
Een beeld flitste door mijn hoofd: ik achterin de auto, naar buiten kijkend, gefascineerd door de grote stad. Er zaten raamstickers op mijn raam. Mijn vader reed vloekend rondjes over het parkeerterrein bij het Chassé Theater, op zoek naar een gratis parkeerplek.
Gratis parkeren kan al lang niet meer in het centrum van Breda. Het Chassé Theater is afgebroken en opnieuw opgebouwd. Ik zag er deze avond een voorstelling over eenzaamheid. Ik dacht tijdens het kijken soms aan mijn vader. In de parkeergarage raakte ik opgesloten. De rolpoort ging niet meer open toen ik er met mijn auto voorstond. Hij bleek om tien uur te sluiten. Ik zat voorin de auto, achter het stuur, en dacht dat ik klaar was om Breda te verlaten.