Het was ongelofelijk warm die dag maar in de trein was het koud. De airconditioning stond niet goed afgesteld. Ik kwam terug van een interview. Ik keek op mijn telefoon naar een filmpje van mijn zoon. Op internet verscheen het bericht dat een vliegtuig uit Amsterdam in Oekraïne was neergestort, mogelijk zelfs neergeschoten. Ik keek om me heen, naar de andere mensen die allemaal op hun telefoons zaten te kijken en vroeg me af of ze hetzelfde bericht lazen. Ik keek nog een keer naar het filmpje. Mijn zoon kon sinds kort dingen vastpakken. Hij lachte hard terwijl hij naast een pandabeertje greep. Er was meer nieuws over het vliegtuig. Alle passagiers waren dood, het waren er honderden. Ik moest denken aan het moment dat ik hoorde dat twee vliegtuigen tegen de WTC-torens waren gevlogen. Toen zat ik ook in een trein en begon een onbekende man mij opeens te vertellen wat hij net had gehoord. Ik heb de laatste jaren veel in treinen gezeten, dacht ik. Toen was 2001 en maakte ik me druk over het huiswerk voor de volgende dag. Nu maakte ik me druk over andere dingen.