Ik was een kind kwijtgeraakt. Het kind was niet van mij. Dat maakt het niet erger of minder erg. Hoewel ik me nog goed herinner dat ik een keer een kind van mezelf was kwijtgeraakt en toen was ik wel hysterischer dan deze keer.
Het kind bleek in de speeltuin aan de overkant van het water te zitten. Daarvoor hadden we 10 minuten lopen zoeken in de gangen bij de bergingen, het trappenhuis, de straat, op het parkeerterrein en om het blok. Ik voelde mijn hartslag omhoog gaan tijdens die 10 minuten. Doemscenario’s schoten door mijn hoofd. Iets niet weten is oneindig veel erger dan iets ergs wel weten. Het jaar dat mijn moeder steeds zieker werd was veel erger dan het eerste jaar na haar dood.
Ik sprak het kind streng toe. Nooit meer zomaar weglopen. Niet te streng, want het was niet mijn eigen kind. Hij antwoordde dat hij geen moment bang was geweest. Hij wist heus wel waar ons huis was. Hij had ieder moment zo terug kunnen lopen. Volgens hem was er niks aan de hand geweest.