Karakter

Ik ging naar het theater. In de trein las ik op mijn telefoon een uittreksel van een roman. De voorstelling die ik in het theater ging zien, was een bewerking van die roman. Het uittreksel was geschreven door een scholier. Ik had nog naar andere uittreksels gezocht. Ik zocht ook op het woord ‘samenvatting’ en op het woord ‘synopsis’, maar alles wat ik vond, was geschreven door scholieren. Ik herinnerde me de boeken die ik op de middelbare school moest lezen. Daar moest ik boekverslagen van maken. Die boekverslagen moesten vanaf de tweede klas per se geprint worden. Met pen schrijven was niet meer toegestaan. Internet bestond nog niet. In de bibliotheek hadden ze documentatiemappen, waarin samenvattingen zaten van de boeken die we moesten lezen. Daarvan kopieerde ik altijd de samenvatting. Sommige woorden veranderde ik, maar het grootste deel van de samenvatting liet ik gewoon hetzelfde. Ook als ik het boek helemaal had gelezen, ging ik naar de bibliotheek om zo’n uittreksel te kopiëren en thuis op de computer over te schrijven. Ik vroeg me toen af waarom ze ons boekverslagen lieten schrijven terwijl die allemaal kant en klaar in de bibliotheek lagen. Zo werd het erg verleidelijk om de boeken helemaal niet meer te lezen. Ik herinnerde me dat ik Karakter van Bordewijk las. Daarvan was toen net een film verschenen. Die moest ik vergelijken. Het boek vond ik beter dan de film. Ik vond het boek erg goed. De theatervoorstelling die ik nu ging zien, was geen bewerking van een boek van Bordewijk.

14 mei 2015