Ik liep met mijn fiets aan de hand de hele Admiraal De Ruijterweg af. Het was koud, dus ik had een gebreide sjaal omgedaan. De sjaal was niet van mij, want ik was de mijne kwijt. Misschien was het inbeelding, maar ik had het idee dat alle mensen op straat me aankeken. De sjaal was roze en mintgroen.
Mijn fiets was kapot en ik bracht hem naar een fietsenmaker op de De Clercqstraat. Niet naar de fietsenmaker bij ons in de straat. De man die daar werkte, kon ik de vorige keer niet verstaan. Hij communiceerde de prijs van mijn gerepareerde band met behulp van opgestoken vingers. Er was nu zoveel mis met mijn fiets, dat ik het wel handig vond om hierover te kunnen praten met de fietsenmaker .
De fietsenmaker in de De Clercqstraat wierp een blik op mijn fiets en zei dat repareren de moeite niet meer waard was. Hij rekende voor wat alle reparaties gingen kosten. Er moesten per se nieuwe cassettes met tandwielen op. Het kwam op meer dan honderd euro. Voor dat bedrag had hij een nieuwe fiets voor me. Hij wees vagelijk naar achteren. Hij zei iets over Marktplaats. Ik bedankte de fietsenmaker voor zijn analyse.
Met de fiets aan mijn hand liep ik verder de stad in. Ik baalde. Ik parkeerde de fiets op een lege plek in een fietsenrek en maakte hem vast aan de ijzeren stang en begaf me naar de eerste de beste tramhalte. Het duurde een kwartier voordat de tram kwam.