Ik had vroeger een vriendje dat van enge films hield. Dat was niet zo leuk, want ik hield helemaal niet van enge films. Michel heette hij. Hij was elf en ik werd die dag tien.
Toen ik Michel leerde kennen, waren we jonger en wisten we niet van het bestaan van enge films. We speelden vooral buiten. We deden alsof onze fietsen bussen waren en wij buschauffeurs. We wilden later buschauffeur worden. Op mijn tiende verjaardag speelden we geen buschauffeur meer. Hij was samen met een ander vriendje, Stefan, te gast op mijn verjaardag. Ik had twee vrienden in die tijd.
Michel had bepaald dat we op mijn kamer naar een enge film gingen kijken. Ik maakte me daar al de hele dag zorgen over, maar Michel wilde het per se. Stefan had ik niks verteld, want ik was bang dat hij ook niet van enge films hield en dan niet zou komen. Dan zou er maar één gast op mijn verjaardag zijn. Dat vond ik gênant. Michel zou de film uitkiezen en meenemen.
Nadat we taart hadden gegeten, gingen we naar boven. Michel haalde de VHS-band uit een plastic tas van de videotheek. De film heette Jaws. Hij ging over een killerhaai, vertelde Michel verlekkerd. Ik had er nooit van gehoord, Stefan ook niet. Volgens Michel was het de engste film die hij ooit had gezien. Het zou geweldig worden. Huiverend voor wat er ging komen, duwde ik de band in mijn tweedehands videorecorder en gingen we kijken. Er gebeurde eerst heel langs niks engs. Al die tijd zat ik in spanning, omdat er ieder moment iets walgelijks kon gebeuren. Na een uur zagen we hoe een man in tweeën werd gebeten. Het was heel bloederig. Toen het maar doorging, wendde ik mijn ogen af. Ik zag dat Stefan naast me ineengedoken zat van angst.
Toen de film uit was, ging Stefan meteen naar huis. Michel bleef nog cola drinken. Hij praatte over andere enge films die we moesten zien. Na die dag had ik nog maar één vriend, maar die vriend hield van enge films, dus daar wilde ik eigenlijk niet mee spelen.