Ik reed over de A2,
onderweg naar Breda, en de benzinemeter telde af. Toen ik een kwartier eerder
in de auto stapte, kon ik nog 100 kilometer rijden op deze tank. Inmiddels, 30 kilometer
verder, stond de teller nog maar op 50 kilometer. Er
reden heel veel Audi’s en Volkswagens om me heen. Het was druk op de weg, maar
er waren vijf rijstroken dus we konden met zijn allen goed doorrijden. Ik had
de cruise control aanstaan. Ik vind het een uitdaging om zo lang mogelijk zonder
onderbrekingen op de cruise control te rijden. Soms kom ik daardoor heel kort
op de auto voor me te zitten, terwijl ik als een razende op het knopje zit te
drukken op de snelheid te minderen.
Voordat ik vertrok
had ik op mijn telefoon gezien dat er op de A4, een alternatieve route naar Breda, tientallen
kilometers file stond vanwege een ongeluk. Aan beide kanten van de snelweg,
want er was ook een kijkfile. Ik ben ook een kijker. Toch reed ik via de A2,
want ik moest op tijd in het ziekenhuis zijn.
Nog 30 kilometer. Ik
keek naar de andere bestuurders. Mensen zaten te bellen of te eten of televisie
te kijken op een iPad die speciaal daarvoor aan een hoofdstuk was gemonteerd. Ik
reed langs een auto met pech op de vluchtstrook. Nog 20
kilometer. Mijn telefoon ging af. Ik kon de verleiding niet weerstaan en pakte
hem van de bijrijderstoel. Werk. Ik gooide de telefoon terug. Hij
stuiterde van de stoel en gleed eronder. Nog steeds 20 kilometer. Er zat toch ergens een
Shell-station aan de A2? De Audi voor me begon te remmen, rechts van me zat een
andere Audi. Ik moest ook remmen, waardoor de cruise control uitging. Ik baalde
en reed verder op eigen kracht. Ik kon nog steeds 20 kilometer rijden op deze
tank. Het was een mooie dag, een vrijdag: de zon scheen, mensen oogden vriendelijk,
ik was voor niemand bang.