Na een voorstelling over vrouwenhandel had ik honger. Ik liep door Rotterdam richting het station en passeerde verschillende eethuisjes, maar dat waren geen eethuisjes waar ik naar binnen durfde. Op het station zag ik dat ik nog tien minuten had, voordat de trein naar Amsterdam vertrok. Ik liep naar de balie van de Burger King. Ik bestelde een Whopper met kaas en een Spa blauw bij een boomlange zwarte jongen die grappen stond te maken tegen zijn collega’s. Hij lachte zelf telkens het hardst. Terwijl ik op mijn horloge stond te kijken, riep hij naar me dat hij een foutje had gemaakt. ‘De Spa blauw is op, meneer.’ Ik schrok even van dat ‘meneer’, probeerde te glimlachen en zei: ‘Dan maar een Spa rood.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee meneer, ik zei: Spa is op.’ ‘Blauw en rood?’ vroeg ik. ‘Spa is op,’ zei hij. Hij lachte niet meer en begon de namen van de frisdranken uit de machine op te lezen. ‘Cola,’ zei ik. In de trein ging ik zo zitten dat niemand me kon zien eten. Ik morste een beetje cola op mijn jas.