Balkon

Ik kon niet mee naar een crematie, dus ik zat thuis met mijn zoon. Na een tijdje, ongeveer toen de dode de oven in zou moeten gaan, begon het te onweren. Mijn zoon sliep en schrok niet wakker. Ik was ook niet bang. Ik ging op het balkon staan en keek naar de regen.

Een heel tijdje bleef ik zo op het balkon staan. Ik dacht aan mijn moeder. Ze had mijn zoon nooit kunnen zien. Ooit vertelde ik mijn moeder dat ik zou gaan trouwen en dat ik ook kinderen wilde. ‘Dat moet je zelf weten,’ zei mijn moeder en ze veranderde van onderwerp. Ze wist toen al dat ze geen van beide ooit zou gaan meemaken.

Ik at een appel op het balkon en werd een beetje nat van de regen. Beneden op de stoep stond een rare vrouw te schuilen onder een boom. Op haar hoofd droeg ze een Albert Heijn-tas. Ze had een regenhoedje gevouwen van de plastic tas. ‘Ik ben nooit in een hoerentent gaan werken!’ riep ze door de straat. Niemand op straat reageerde. ‘Jullie breken je nek met al die lange rokken!’ riep ze daarna. Toen begon ze voorbijgangers uit te schelden. Voorbijgangers deden alsof ze niets hoorden. Opeens voelde ik me heel boos. Ik wilde vanaf het balkon de meest vreselijke dingen naar de vrouw roepen maar ik durfde niet. Toen was het tijd om een flesje melk op te warmen.

26 juli 2014