Vader

Op de vensterbank in ons huis staat een foto van mijn vader. Hij is op die foto 20 jaar. Young and angry ziet hij eruit. Later zag hij er alleen nog maar angry uit. Met zijn lange donkere krullen en gekleed in een zwart, fluwelen pak – het was op het huwelijk van zijn zus – zag hij er op zijn twintigste beter uit dan misschien wel ooit in zijn leven. Mijn moeder had hij net leren kennen. Het is niet moeilijk om te zien waarom ze op hem viel.

Mijn vader beschreef die tijd als misschien wel de gelukkigste periode in zijn leven, hoewel ik vermoed dat hij dat ‘misschien’ alleen zei om ons niet te al te zeer te kwetsen. Hij had net zijn militaire dienst in Hattem overleefd: 18 maanden die hem een rijke voorraad aan sterke verhalen opleverde, genoeg voor de rest van zijn leven.

Zijn rijbewijs was in the pocket. Samen met zijn broer Ad had hij zijn eerste auto gekocht. Een Autobianchi voor 300 gulden. De auto had wat aanrijdingsschade, maar verder was hij nog prima in orde. Het voorspatbord was verdwenen, dat was het voornaamste probleem. Een lange en avontuurlijke tocht leidde mijn vader en zijn broer langs allerlei garages, vrienden en collega’s en uiteindelijk tot in de buitenwijken van Rotterdam, waar een kennis nog een sloper kende met een voorspatbord voor een Autobianchi. Hij zette het ding er zelf op en spoot het in min of meer dezelfde kleur.

Hij haalde mijn moeder in zijn nieuwe auto op van haar werk in Breda. Ze reden voor het eerst zelf over de snelweg naar Zevenbergschenhoek. Ze dachten niet aan vroeger, toen het moeilijk was, en niet aan later, wanneer het moeilijk zou worden. Ze dachten: we kunnen nu overal naar toe. Het was het einde van de zomer, 1973.

7 april 2021

De vos

Ik zag een vos. Hij verdween achter de heuvel. Eerst zag ik alleen zijn dikke, bruine staart. Ik wist niet zeker of het een vos was. Ik bleef kijken. Hij kwam terug en toen zag ik hem echt goed. Het was een vos. Hij was prachtig. Hij verdween in een gat in de grond. Vanuit mijn huisje bleek ik zicht te hebben op een vossenhol aan de overkant van de paddenpoel.

Ik zat in een huisje, een blokhut eigenlijk, op het platteland van Groningen. Ik zat daar om te schrijven. Tot nu toe had ik de volgende dieren gezien:

25 maart 2021

Enge film

Ik had vroeger een vriendje dat van enge films hield. Dat was niet zo leuk, want ik hield helemaal niet van enge films. Michel heette hij. Hij was elf en ik werd die dag tien.

Toen ik Michel leerde kennen, waren we jonger en wisten we niet van het bestaan van enge films. We speelden vooral buiten. We deden alsof onze fietsen bussen waren en wij buschauffeurs. We wilden later buschauffeur worden. Op mijn tiende verjaardag speelden we geen buschauffeur meer. Hij was samen met een ander vriendje, Stefan, te gast op mijn verjaardag. Ik had twee vrienden in die tijd.

Michel had bepaald dat we op mijn kamer naar een enge film gingen kijken. Ik maakte me daar al de hele dag zorgen over, maar Michel wilde het per se. Stefan had ik niks verteld, want ik was bang dat hij ook niet van enge films hield en dan niet zou komen. Dan zou er maar één gast op mijn verjaardag zijn. Dat vond ik gênant. Michel zou de film uitkiezen en meenemen.

Nadat we taart hadden gegeten, gingen we naar boven. Michel haalde de VHS-band uit een plastic tas van de videotheek. De film heette Jaws. Hij ging over een killerhaai, vertelde Michel verlekkerd. Ik had er nooit van gehoord, Stefan ook niet. Volgens Michel was het de engste film die hij ooit had gezien. Het zou geweldig worden. Huiverend voor wat er ging komen, duwde ik de band in mijn tweedehands videorecorder en gingen we kijken. Er gebeurde eerst heel langs niks engs. Al die tijd zat ik in spanning, omdat er ieder moment iets walgelijks kon gebeuren. Na een uur zagen we hoe een man in tweeën werd gebeten. Het was heel bloederig. Toen het maar doorging, wendde ik mijn ogen af. Ik zag dat Stefan naast me ineengedoken zat van angst.

Toen de film uit was, ging Stefan meteen naar huis. Michel bleef nog cola drinken. Hij praatte over andere enge films die we moesten zien. Na die dag had ik nog maar één vriend, maar die vriend hield van enge films, dus daar wilde ik eigenlijk niet mee spelen.

24 maart 2021

Klusjes

Er is weinig dat ik meer haat dan klusjes in het huis. Vorig jaar hoorden we opeens op willekeurige momenten een brommend geluid uit het kraantje in de wc komen. Eerst lukte het me om dit te negeren. Toen werd het heviger. Ik probeerde het blijven negeren. Toen kwamen er klagende appjes in de whatsappgroep van ons gebouw. Toen moest ik er iets aan doen.

Ik ging zitten sleutelen aan het kraantje. Toen ik klaar was, hadden we een lekkende waterleiding. Het water spoot eruit. Ik belde een mannetje. Die herstelde de waterleiding en sloot de kraan af. Het geluid was weg. We hadden ook geen kraantje meer in wc. Daar moest weer iemand anders voor gebeld worden. Ik heb ook een hekel aan bellen, dus ik vond het wel goed zo.

Toen viel de kapstok naar beneden. Ik propte de pluggen terug in de gaten en draaide alles weer vast.

Toen viel de wc-rolhouder van de muur. Wat mij betreft legden we die wc-rollen vanaf nu in het wastafeltje. Dat konden we toch niet meer gebruiken.

Toen viel de kapstok weer naar beneden. Laat maar even liggen, jongens, ik heb het druk.

Toen ging het slot van de balkondeur kapot. We konden niet meer op ons eigen balkon komen.

Er zat nog maar een ding op: een nieuw huis kopen. We deden een bod op een ander huis. Dat werd afgewezen, omdat anderen veel hoger hadden geboden.

Gelukkig maar. Want als er een ding is dat ik nog meer haat dan klusjes, dan is het verhuizen.

15 maart 2021

Lockdown

Ik zat op de wc, toen het bericht van de tweede ‘harde’ lockdown binnenkwam. Scholen dicht. Theaters dicht. Bijna alles dicht.

Ik scrolde terug naar het begin en las het bericht opnieuw.

Het was een raar gevoel, maar niet zo raar als afgelopen maart. Dit was niet onbekend. Dit hebben we eerder gedaan. Dit gaat lukken. Ik merkte dat het me lukte de moed erin te houden. De angst en onzekerheid van toen hebben plaatsgemaakt voor kalmte en een lichte vermoeidheid. Ik was klaar op de wc en telde mijn zegeningen.

Gelukkig ben ik vorige week nog naar de kapper geweest.

Een kerstboom kochten we ook al.

Rep en roer in de WhatsApp-groepen van de klassen van de kinderen. De kerstlunch! Maar er werden alternatieven bedacht en materiaal geregeld.

Ik heb dat Marktplaatspakketje dat er nog lag meteen verstuurd. Ik verkocht mijn oude slangenlerenprint laarsjes.

Ik stond in de langst rij die ik ooit voor de Primera heb gezien. Een stuk of twintig wachtenden voor me. Is PostNL niet-essentieel?

Ik haalde alle theaterpremières uit mijn agenda. Drie kerstvoorstellingen gaan niet door. Heel jammer. Ik zocht naar online alternatieven en andere theatrale initiatieven om te recenseren.

Ik begon te schrijven aan dit blogje. Dat voelde goed.

14 december 2020

De wespen

De wespen gebeurden in 1991.

Het was mijn tiende verjaardag. We waren allemaal in de achtertuin. Mijn vader stond worstjes en hamburgers te grillen op de barbecue. Mijn moeder was vrolijk. Er waren ooms en tantes op bezoek en ik was ook vrolijk, want ik had cadeautjes gehad.

De spanning die ik de week in aanloop naar mijn verjaardag voelde, was nu weg. Ik voelde me bevrijd en speelde met mijn zus en neef in de tuin.

Toen gebeurde het.

Mijn neef trapte een bal tegen de dakgoot van de schuur en er kwamen twee ballen terug naar beneden. De andere bal was grijs. Het was een wespennest.

Boze wespen vlogen naar buiten. Ze vielen mijn zus aan en begonnen haar te steken. Ze huilde van de pijn. Mijn moeder trok haar aan haar arm de tuin uit. Iedereen begon door elkaar te roepen en te rennen, terwijl de wespen zich over de tuin verspreiden.

Ik kon me niet bewegen. Ik keek naar de bulten die zich op de armen van mijn zus vormden.

Mijn vader duwde me bruut naar achteren en liep recht op het wespennest af.

Hij goot een fles spiritus leeg boven de grijze bal.

Kalmpjes liet hij zijn brandende sigaret erop vallen.

Een steekvlam laaide op, vlak langs zijn blote arm.

Brandende wespen vlogen uit het nest en terwijl mijn zus huilde en mijn moeder schreeuwde, draaide mijn vader zich naar me om, zakte door zijn knieën en zei: Verbrand alles dat pijn doet.

30 juni 2020

Een brief aan de burgemeester

Er staat een interview met Joop van den Ende in de krant. Hij blijkt alweer 78 te zijn.

Een tijdlang was ik fan van Joop van den Ende. Het hoogtepunt van die periode was in 1989. Joop van den Ende had toen verregaande plannen om TV10 op te richten. ‘Het sterrennet’ was de slogan. Alle grote sterren van de Nederlandse televisie gingen met Joop mee naar TV10: André van Duin, Ron Brandsteder, Henny Huisman, Jos Brink. Al deze sterren presenteerden grote spelshows bij de omroepen, zoals Wedden, dat..? en Ron’s Honeymoonquiz en de Surprise Show. Mijn ouders vonden al die shows verschrikkelijk. Ik keek ze allemaal. Op de zaterdagavonden dat ze werden uitgezonden, mocht ik een uur langer opblijven.

Ik was acht in 1989. TV10 zou nog veel meer van dit soort spelshows gaan uitzenden. Ik was extatisch van vreugde.

Maar toen kwam het bericht dat TV10 niet mocht uitzenden van de regering. Mijn ouders ontvingen een brief van de kabelmaatschappij met daarin de mededeling dat wij misschien gehoord hadden van de plannen van Joop van den Ende, maar dat zij de zender niet mochten toevoegen aan het zenderpakket.

In het nieuws hoorde ik dat alle sterren hun ontslag bij de omroepen al hadden gekregen. Die zaten nu allemaal zonder werk! Het leek erop dat er geen enkele spelshow meer uitgezonden ging worden. Ik was tot tranen toe teleurgesteld.

In een ultieme poging om het tij te keren, schreef ik een brief aan de burgemeester. Ik geloof dat het een idee was van mijn vader, maar dat weet ik niet zeker.

Ik dicteerde. Mijn vader schreef dat ik fan was van alle sterren van TV10 en dat ik het verschrikkelijk zou vinden als die niet meer op tv zouden komen. Ik deed de brief zelf in de brievenbus.

Een paar weken later kreeg ik een geprinte brief terug. Hij was van de burgemeester zelf. Hij schreef dat hij zelf ook fan was van André van Duin en dat hij mijn teleurstelling daarom goed begreep. Hij dacht wel dat de sterren vast en zeker ergens op televisie zouden terugkeren, maar niet bij TV10, want dat was een verloren zaak.

Een aantal maanden later keek ik naar André van Duin op RTL4. De burgemeester had gelijk gekregen. Alles kwam toch nog goed, behalve voor Joop van den Ende. Daar moet ik nu altijd aan denken als ik Joop van den Ende zie.

23 juni 2020

Een airco kopen op Marktplaats

Ik reed naar de Spaarndammerdijk om een mobiele airco te kopen.

Ik had contact gelegd met ene Rob op Marktplaats. Hij had twee mobiele airco’s te koop. Ze waren vorige zomer maar twee weken gebruikt. Nu deed hij ze voor de helft van de aankoopprijs weg, omdat hij een split-unit airco had gekocht. Het leek me bijna te goed om waar te zijn.

Nu heb ik inmiddels enige ervaring met handelen op Marktplaats, dus weet ik waar ik op moet letten.

Deze Rob had geen achternaam. Zijn telefoonnummer, e-mailadres en bankrekeningnummer waren niet geverifieerd door Marktplaats. Hij had geen enkele recensie van andere gebruikers. De beschrijving van zijn airco’s bestond uit twee korte regels tekst. En, opvallendst van allemaal: alle foto’s waren screenshots van Coolblue. Hij had geen enkele foto van de daadwerkelijke airco die hij verkocht online gezet.

Maar ik zag een koopje en wilde niet zo makkelijk opgeven.

Ik legde contact en vroeg of hij foto’s had van de airco’s die hij verkocht.

Hij reageerde onmiddellijk. Kan niet, zitten nog in doos.

Kon ik dan een foto zien van de doos? Om te zien dat ze echt zijn.

Nu duurde het wat langer voordat hij reageerde. Na vijf minuten dacht ik dat hij me in de steek had gelaten, omdat ik hem had betrapt.

Tien minuten later kreeg ik een foto van een enorme doos van Coolblue ergens in een gangpad.

Je hebt gelijk hoor, je kan niet voorzichtig genoeg zijn, meldde hij ook nog.

Dat vond ik verdacht klinken, maar dat ligt misschien aan mij.

Toen ik de foto uitvergrootte, dacht ik in de achtergrond een kantoor te ontwaren. Dat maakte de lage prijs en de in alle haast geschreven advertentie al iets waarschijnlijker.

Ik zei dat ik er een wilde kopen en vroeg zijn adres. Dat zocht ik op Google Maps en een klik later stond ik op de Spaarndammerdijk binnen in het accountantskantoor van iemand de Rob heette. Ik googelde zijn volledige naam en kreeg verschillende foto’s van Rob te zien. Hij stond nog net niet naast een airco.

De volgende dag reed ik naar Rob. Ik kocht de mobiele airco. Hij hielp me het loodzware ding in de auto te tillen. Als hij thuis onverhoopt niet meer werkte, moest ik maar een gil geven, dan kon hij een retourbon aanmaken. Fluitje van een cent, hij werkte immers op een administratiekantoor. Ha ha.

Hij zwaaide me uit, toen ik wegreed.

Die middag testte ik de airco. Hij deed het voortreffelijk. Ik gaf Rob zijn eerste vijfsterrenrecensie.

20 juni 2020

De club

Als ik veertig ben, word ik lid van de club.

Daar hoef ik niks voor te doen, behalve blijven leven tot ik veertig word.

Het lidmaatschap gaat in op de eerste werkdag na de dag waarop ik jarig ben.

Omdat ik op een maandag veertig word, krijg ik de dinsdag erna post. In een beige envelop zitten een pasje en een welkomstbrief.

‘Gefeliciteerd met uw veertigste verjaardag! Vanaf vandaag bent u lid van de club. In de bijgaande folder vindt u alle voordelen en kortingen die de club u biedt. Voor de algemene voorwaarden verwijzen we u naar onze site levenmetervaring.nl.’

De contributie wordt jaarlijks per automatische incasso geïncasseerd. Lidmaatschap wordt automatisch verlengd.

Opzeggen kan alleen schriftelijk. Met een briefje.

Als ik die dinsdag door de folder blader, voel ik me gelijk een onderdeel van de club.

Het gaat over pensioenfondsen, sporten, omgaan met pubers, elektrische auto’s, cursussen volgen zonder gêne en dat het onderhand tijd wordt om nu eindelijk eens iets goeds te doen voor de wereld.

Ik lees de folder helemaal door, omdat veel van deze onderwerpen me nu interesseren.

Als ik kijk naar de foto’s van andere clubleden, valt me op dat ze allemaal op elkaar lijken.

Als ik de teksten lees van andere clubleden en de club zelf, valt me op dat het allemaal nogal humorloos is.

Ik boek een ‘avontuurlijke wandelvakantie’ via de club.

Elk jaar organiseert de club een grote bijeenkomst voor al zijn leden in een willekeurig beursgebouw in het land. Er zijn sprekers, verkopers, proeflessen en shows. Het gaat op die bijeenkomsten veel over hobby’s en geld.

Er zijn ook openbare discussies tussen vooraanstaande clubleden die debatteren over de onzekere toekomst van de club en hoe we als club relevant kunnen blijven in tijden die steeds sneller veranderen.

Veel leden hebben een hekel aan verandering. ‘Het gaat allemaal zo snel,’ zeggen ze dan.

Het thema van de bijeenkomsten is elk jaar hetzelfde: De status quo is zo! Dat staat op de banners en spandoeken die overal hangen. Naast de tekst staat een plaatje van een opgestoken duim.

Ik heb geen hekel aan verandering, maar het moet niet te snel gaan.

Ik vind het fijn om lid te zijn van de club.

Eerst was het even wennen. Eerst dacht ik: dit zijn geen mensen waar ik bij wil horen. Ik vond het in het begin moeilijk dat iedereen zo humorloos is.

Maar als een paar jaar lid ben, begin ik te begrijpen dat het geen gebrek aan humor is, maar een ander soort humor. Wat voor soort humor dat precies is, is moeilijk uit te leggen aan mensen die geen lid zijn van de club.

Onze humor is subtieler, dieper, doorleefder, ironischer, gespeend van platitudes uiteraard, en op de een of andere manier altijd geïnformeerd door het besef dat niets, maar dan ook echt helemaal niets in deze wereld gevrijwaard is van corrosie.

Dijenkletsers zijn dat niet, nee. Maar dat willen we ook niet.

Mensen die geen lid zijn van de club begrijpen dat vaak niet.

Soms moet ik aan mensen in mijn omgeving die nog geen veertig zijn, uitleggen dat ik lid ben van de club. Dan zeggen ze dat ze wel eens van die club gehoord hebben, maar niet precies weten wat het voorstelt.

Ik zeg dan altijd dat het een beetje hetzelfde is als de 27-club.

Weet je wel? Dat is die club van muzikanten die op hun zevenentwintigste overlijden, meestal aan de gevolgen van overmatig drugs- of alcoholgebruik. Jimi Hendrix, Kurt Cobain, Amy Winehouse.

Het verschil is dat wij juist doorleven.

En door en door en door.

Soms ook met overmatig alcoholgebruik, maar dan niet zo overmatig dat het ons fataal wordt. We zijn niet voor niets veertig geworden.

Die mensen vragen dan altijd of het leuk is om lid te zijn van de club.

Ik zeg dan ik er heel tevreden over ben.

13 juni 2020

Veertig

Volgend jaar word ik veertig en dan leef ik de rest van mijn leven in omgekeerde volgorde.

De dag na mijn verjaardag ben ik een beetje somber, net als de dag ervoor. Nu niet om het vooruitzicht dat ik veertig ga worden, maar om de teleurstelling dat er niks is veranderd.

De dagen daarna verdwijnt dat gevoel weer, omdat ik afgeleid ben door werk, gezin en het warme weer, net als de dagen ervoor.

In de maanden na mijn veertigste verjaardag, zit ik met dezelfde vrienden in hetzelfde café. We drinken dezelfde drankjes. We roddelen over dezelfde mensen.

Een half jaar na mijn veertigste verjaardag stelt mijn zoon mij opnieuw de vraag: Eten leeuwen frikadellen? Ik geef hetzelfde antwoord als precies een jaar eerder: Dat ligt aan de leeuw.

Als ik eenenveertig word, vier ik een niks-aan-de-hand-feestje, net als toen ik negenendertig werd.

Een paar maanden later breekt er een wereldwijde pandemie uit, net als een paar maanden voor mijn negenendertigste verjaardag. Ondanks alles, hervind ik ook in deze pandemie mijn inspiratie.

Als ik vierenveertig ben, loop ik een marathon, maar dan achteruit.

Ik verander van baan, net als zeven jaar eerder.

Eind veertig gebeurt er van alles tegelijk in mijn leven, net als begin dertig: sterfgevallen, geboortes, huwelijken en ziektes. Ik krijg weer last van het gevoel dat ik geleefd word, dat ik zelf helemaal geen controle heb over de dingen die gebeuren, dat ogenschijnlijke keuzes al lang vastliggen, dat het leven zo geprogrammeerd is, dat er domweg een algoritme wordt afgewerkt.

Ik verlies een ouder, net als twintig jaar eerder.

Ik begin weer met muziek maken, om alles te verwerken, net als toen.

Ik stop weer met muziek maken, omdat ik daar eenzaam van word, net als toen.

Ik ontmoet een persoon die de rest van mijn leven zal veranderen, net als toen.

Alcohol wordt een probleem op mijn drieënvijftigste, net als op mijn zevenentwintigste.

Ik krijg het gevoel dat ik de ontwikkelingen minder goed kan bijhouden. Technische, sociale en maatschappelijke veranderingen gaan steeds sneller. Dat wil zeggen: ik snap ze steeds minder.

Op mijn vijfenvijftigste ben ik weer alleen met Irene, net als op mijn vijfentwintigste. We groeien opnieuw naar elkaar toe. We experimenteren. We leren elkaar beter kennen. We gaan op wandelvakantie, net als in 2006, naar het Rothaargebergte in Duitsland. Het Rothaargebergte in Duitsland blijkt in dertig jaar niet veranderd. Irene ziet er nog even aantrekkelijk uit als toen.

We verhuizen terug naar een huis voor ons tweeën. We kopen samen een nieuw, kleiner bed.

Als ik zestig ben, besluit ik een studie te volgen. Dat doe ik om de verveling tegen te gaan, die steeds meer de vorm van een existentiële leegte krijgt. Precies zoals toen ik twintig was.

Een jaar later krijg ik last van angstaanvallen, precies zoals toen ik negentien was.

Ik word ouder en ik voel me in toenemende mate angstig en verward, net als in mijn tienerjaren.

De eerste dag van mijn pensioen is exact even beangstigend als de eerste dag van de middelbare school. Ik voel me alleen en nietig en ongeschikt voor het leven.

Nog ouder. Dagen duren korter. Ik raak soms de draad kwijt en mensen praten tegen me alsof ik een kind ben.

Mijn zoon moet me helpen met een computerprogramma, net als ooit mijn vader.

Soms moet ik zonder reden huilen als mijn dochter me knuffelt. Mijn dochter doet me denken aan mijn moeder.

Ik word verdomme zelfs kleiner. Osteoporose, zegt de dokter.

Steeds vaker zit ik bij huisartsen en dokters, net als aan het begin van mijn leven.

Ik mag niet meer alleen naar de dokter. Ik word er heen gereden.

In auto’s zit ik niet meer voorin, maar weer op achterbanken.

Ik lees minder en langzamer.

Mensen zeggen dat ik vaker naar buiten moet. Mensen zijn bang dat ik vereenzaam, dat ik een einzelgänger word. Ik moet denken aan al die keren dat mijn ouders dat tegen me zeiden.

Alles wat ik heb geleerd, zal ik ook weer moeten vergeten.

Ik ga verder achteruit. Ik haal jaartallen en leeftijden door elkaar.

Nog ouder. Dagen duren nog korter. Ik ben alleen nog maar gefocust op mijn geliefden. Waar zijn ze nu? Wanneer hebben ze aandacht voor me? Ik word ongerust als ik niemand zie.

Ik ga weer luiers dragen. Ik merk het amper.

Mijn wereld krimpt. Ik zoek naar woorden. Ik word gelukkig van het kleinste gebaar.

Ik slaap steeds meer. Lopen lukt niet meer.

Ik kijk naar buiten in stille verwondering. Alles komt tot stilstand.

Geliefden communiceren alleen nog met aanrakingen.

Ik zie hun monden bewegen, maar hoor enkel muziek.

Ik fantaseer over een moment dat nu heel dichtbij is. Een moment waarop het is alsof ik door een spiegel loop, waarna de onverbiddelijke achteruitgang stopt en verandert in zijn tegendeel. Een moment waarop ik, na de aanvankelijke pijn, weer begin te groeien, lichamelijk en geestelijk, elk jaar een beetje groter. Ik weet dat het niet waar is, maar stel me voor dat het leven zo geprogrammeerd is. Als ik dat doe, ben ik niet meer bang.

9 juni 2020