Jeugdvriend

Zaterdagmiddag haalde ik een jeugdvriend op van station Sloterdijk. Op een terrasje spraken we over mensen die we kenden die overleden waren en over mensen die we kenden die we al jaren niet gezien hadden. Waar we het over eens waren: als wij elkaar zien, soms na vele maanden, dan gaat het gesprek dat we al dertig jaar voeren gewoon weer door vanaf de zin waar we de vorige keer gebleven waren. We stelden ons voor dat onze kinderen, als ze groot zijn, elkaar zouden ontmoeten in het café waar wij nu zaten en het over ons zouden hebben. Wat zouden ze dan over ons zeggen? Dat we oud geworden zijn, waarschijnlijk. Dat de wereld veranderd is en wij niet. En dat dat goed is.

23 mei 2022

Opgesloten

Ik liep over de Oude Vest, terug naar de auto, en de huizen deden me denken aan vroeger. We kwamen vaak in Breda. Een keer per maand gingen we er winkelen. Dan gingen we naar de Zeeman voor kleding voor mij, naar de C&A voor kleding voor mijn ouders en nog even naar de Voordeelboekenwinkel voor misschien iets leuks.

Een beeld flitste door mijn hoofd: ik achterin de auto, naar buiten kijkend, gefascineerd door de grote stad. Er zaten raamstickers op mijn raam. Mijn vader reed vloekend rondjes over het parkeerterrein bij het Chassé Theater, op zoek naar een gratis parkeerplek.

Gratis parkeren kan al lang niet meer in het centrum van Breda. Het Chassé Theater is afgebroken en opnieuw opgebouwd. Ik zag er deze avond een voorstelling over eenzaamheid. Ik dacht tijdens het kijken soms aan mijn vader. In de parkeergarage raakte ik opgesloten. De rolpoort ging niet meer open toen ik er met mijn auto voorstond. Hij bleek om tien uur te sluiten. Ik zat voorin de auto, achter het stuur, en dacht dat ik klaar was om Breda te verlaten.

20 mei 2022

Zonnebril

Ik had een week geleden mijn zonnebril laten liggen in De Kleine Komedie en fietste er nu heen om hem op te halen. Mijn dochter ging mee en zat achterop de fiets. Dit was de eerste keer in haar leven dat ze in de binnenstad was. Ik herinnerde me de eerste keer dat ik in de binnenstad van Amsterdam was: Ik was 15 en mijn vader wilde heel graag de hoerenbuurt zien.

Op het Rokin werden we tegengehouden door politieagenten. We zagen een groep mensen demonstreren. Ze droegen Palestijnse vlaggen en riepen: free Palestina. Mijn dochter vond het boeiend en wilde blijven kijken. Ze vroeg waarom die mensen een optocht hielden. Ik probeerde het Israëlisch-Palestijns conflict uit te leggen. Ze vond het maar zielig voor die mensen.

Bij De Kleine Komedie hadden ze mijn zonnebril in een envelop gedaan en mijn naam erop geschreven. Ik vertelde het meisje bij de kassa hoe blij ik was dat ze hem gevonden hadden. Ik had de hele week lopen zoeken. Ze zei droogjes dat een zonnebril wel handig is om te hebben. Toen we buiten stonden zei mijn dochter dat ze de mensen uit Palestina wel zielig vond, maar dat ze de mensen uit Oekraïne toch zieliger vond. Onderweg naar huis kochten we ijsjes.

17 mei 2022

Kind kwijt

Ik was een kind kwijtgeraakt. Het kind was niet van mij. Dat maakt het niet erger of minder erg. Hoewel ik me nog goed herinner dat ik een keer een kind van mezelf was kwijtgeraakt en toen was ik wel hysterischer dan deze keer.

Het kind bleek in de speeltuin aan de overkant van het water te zitten. Daarvoor hadden we 10 minuten lopen zoeken in de gangen bij de bergingen, het trappenhuis, de straat, op het parkeerterrein en om het blok. Ik voelde mijn hartslag omhoog gaan tijdens die 10 minuten. Doemscenario’s schoten door mijn hoofd. Iets niet weten is oneindig veel erger dan iets ergs wel weten. Het jaar dat mijn moeder steeds zieker werd was veel erger dan het eerste jaar na haar dood.

Ik sprak het kind streng toe. Nooit meer zomaar weglopen. Niet te streng, want het was niet mijn eigen kind. Hij antwoordde dat hij geen moment bang was geweest. Hij wist heus wel waar ons huis was. Hij had ieder moment zo terug kunnen lopen. Volgens hem was er niks aan de hand geweest.

12 mei 2022

Mc

We reden terug uit Duitsland. Bij Barneveld was een McDonald’s, zag ik. De kinderen werden altijd blij van een McDonald’s. Dit was een goed moment voor de weg van de minste weerstand.

Eerst kon ik de oprit naar de McDonald’s niet vinden. Ik moest een paar kilometer omrijden. Het parkeerterrein was bijna helemaal vol. We liepen langs een lange rij auto’s die voor de McDrive stonden te wachten. Binnen stonden rijen mensen voor de bestelcomputers. De kinderen keken angstig om zich heen. Irene doorliep vier keer het hele bestelproces, terwijl ik op adem kwam. Gelukkig was er achterin het luidruchtige restaurant een tafel vrij. Daar zaten we te wachten op ons eten. We keken naar alle andere mensen.

De kinderen moesten naar de wc. Ik ging mee. Bij de dames-wc was het wc-papier op. Ik zei tegen mijn dochter dat ik wat ging halen bij de heren-wc. Daar stond mijn zoon te plassen. Moet je kijken, zei hij. Op de bril van de heren-wc lag allemaal poep. Door de hele ruimte was wc-papier gestrooid.

Ik wist niet wat ik moest zeggen. Zoveel lelijkheid achter elkaar had ik in tijden niet gezien. Mijn zoon keek me aan. Hij keek treurig, alsof hij hetzelfde dacht als ik. We waren op de een op andere manier via een verkeerde afslag in een ander universum terechtgekomen. Een universum waar alles lelijk is. We moesten hier maar snel weer weg. Die avond waren we blij dat we thuis waren.

11 mei 2022

€ 9,95

Je hebt goede verkopers en je hebt slechte verkopers.

En dan heb je goede verkopers, die zichzelf slechte verkopers vinden.

Laatst had ik er zo een.

Ik ging naar de slijterij van de Vomar. Die slijterij zit in hetzelfde pand als de supermarkt, maar heeft een aparte ingang. Een gesloten klaphekje moet ervoor zorgen dat er geen klanten in de slijterij zijn, als er geen verkoper is. Om de verkoper tevoorschijn te halen, moet je op een belletje drukken.

Dat is natuurlijk erg klantonvriendelijk, maar heeft vast te maken met regelgeving.

Regelgeving waar de Vomar het kennelijk niet mee eens is, want ze hebben een briefje naast het belletje geplakt, waarop staat: ‘Sorry, maar dit moeten wij doen van de gemeente.’

Toen de verkoper er eindelijk was en ik naar binnen mocht, vroeg ik om een fles gin.

Welke dan?

Toen ik zo snel geen antwoord gaf, zei de man: ‘Je gaat er zeker gin-tonics van maken? Dan zou ik voor die goedkope gaan.’

Dat had hij goed ingeschat. Ik was inderdaad van plan om er gin-tonics van te maken. Deze verkoper kon zijn klanten goed inschatten. Ik vond het een goede verkoper.

‘De smaak van een gin-tonic wordt voor 90% bepaald door de tonic. Dat heb ik me laten vertellen,’ legde hij uit.

Ik geloofde het meteen en kocht een fles gin van een onbekend merk voor maar € 9,95.

‘Wat een slechte verkoper ben eigenlijk ik, hé?’ zei hij na het afrekenen.

Hij lachte er krachteloos bij. Zijn zelfmedelijden grensde aan een ongezonde zelfhaat.

Waarschijnlijk was het de rauwe realiteit van de goedkope Vomar-slijterij met een belletje en een briefje die het hem deed. Maar ik kreeg medelijden met de verkoper.

‘Nee hoor’, zei ik. ‘Je hebt mijn gedachten gelezen. Dit is precies wat ik wilde. Dank je wel!’

Ik was een goede klant.

8 maart 2022

€ 40

Hans Teeuwen kostte € 40.

Of dat een koopje is, weet ik niet. Leuk was hij wel.

Ik zag voor dat geld een try-out van zijn nieuwe show in het theater Kunstlinie in Almere. Nou Lekker Dan heet deze show. Ik was uitgenodigd door een vriend. In de jaren negentig waren we fan van Teeuwen en zijn grove, absurde humor.

‘Nostalgie!’

Teeuwen mocht zijn nieuwste materiaal op ons uitproberen. Leuk waren typische Teeuwensketches over een ruftende waarzegster, likes (’Ik smeer ze op mijn lul!’) en alle vrijwilligers die Teeuwen zogenaamd schandelijk behandeld heeft.

Sommige sketches waren nog niet af. Ze hielden in ieder geval abrupt op. Een liedje zat nog niet goed in zijn hoofd. Om de paar minuten keek hij op een lessenaar, waarop een tablet stond met zijn teksten. Bijvoorbeeld toen hij de likes op zijn lul aan het smeren was: ‘Uh, en wat deed ik toen ook alweer?’

Het was dus een try-out. Ik geloof zelfs de eerste na een lockdown van twee jaar, waarin hij niet gespeeld had. Dan is enige hapering geoorloofd.

Is een try-out € 40 waard? Moeilijk te zeggen.

Teeuwen kan het geld na twee jaar lockdown in ieder geval goed gebruiken. Hij verwelkomde zijn publiek hartelijk, zo blij was hij om eindelijk weer op het podium te staan. Hij deed alsof wij twee jaar op hem hadden zitten wachten, maar het is natuurlijk andersom.

Toen begon hij koppen te tellen op de eerste rij. ‘Veertig euro!’ riep hij bij elke kop verheugd uit.

‘Veertig euro!’

‘Veertig euro!’

‘Veertig euro!’

In de zaal zaten ongeveer 500 man.

Reken maar uit. 9% BTW. 10% voor zijn kantoor. 10% voor de zaal. Meer kostenposten kan ik niet bedenken voor één man op een podium. Wat er overblijft, is dus voor Hans Teeuwen.

Geen grapje.

4 maart 2022

Jarig geweest

Maandagochtend werd ik gewekt met een levensgrote, opgeblazen 4 en dito 0 in mijn bed. Er sprongen kinderen om me heen met nog meer ballonnen en er waren cadeautjes. Ik was half wakker. Ik had liggen luisteren naar de geluiden van slingers die opgehangen worden, koffie die gezet wordt en kinderen die hun opwinding niet konden inhouden: Mama! Mama! Mama! Waar zijn de cadeautjes?! Beter wordt een verjaardag niet: in je eentje luisteren naar de voorbereidingen. Wel de aandacht, nog niet de realisatie dat het moment nu echt daar is.

Toen was het zover. Ik was jarig. Veertig. Mijn dochter noemde het een aantal keer foutief dertig. Ik ging haar niet de hele tijd verbeteren. Irene had ook niet die behoefte. Ik kreeg cadeautjes: een workshop dieren opzetten, een boek over haaien vangen, boekenleggers in de vorm van boombladeren en een bosgids, zodat ik voortaan tijdens onze 40+-wandelingen het verschil weet tussen de Kastanjeboleet, Satansboleet en Gewoon eekhoorntjesbrood. Handig.

Ik detecteerde een duidelijk natuurthema in de verzameling cadeautjes. Waarschijnlijk ben ik de laatste jaren steeds hoger gaan opgegeven over de natuur. Waarschijnlijk moet ik me als veertigplusser nu gaan voorbereiden op de onvermijdelijke uittocht uit de stad, de natuur in. Een plekje zoeken waar het goed toeven is. Zeggen veertigplussers dat zo? Ik zal me niet verzetten.

Een half uur later was de opblaas-0 al geknapt, omdat mijn zoon erop was gesprongen. Dat kon ik interpreteren als een onheilspellend signaal, maar dat deed ik niet. Kom op, zeg, ik ben nu toch volwassen.

We gingen die dag naar een pretpark. De keuze van het gezin was gevallen op Koningin Julianatoren nabij Apeldoorn. Ik vond dat prima. Mijn verjaardag vier ik al jaren alleen met mijn gezin. Ik zie zelf namelijk geen reden voor een feestje. Mijn kinderen wel, dus dat krijgen ze dan ook. We stapten met zijn allen in de Skoda Fabia stationwagen, een auto die prima bij mijn nieuwe leeftijd paste, vond ik. We reden over heuvelachtige wegen de Veluwe op, waar ik vanachter het stuur ongetwijfeld een paar opmerkingen maakte over de prachtige natuur. En wat zou een huis hier eigenlijk kosten?

Julianatoren was een compact en, dankzij de coronamaatregelen, niet overvol pretpark, met vooral attracties voor jonge kinderen. Lekker rustig hier. Dat heb ik die dag wel tien keer gezegd, denk ik. De wachtrijen waren kort. De ritjes in de attracties waren kalmpjes, op het saaie af. Ik moest mijn zoon overhalen om in de achtbaan te gaan. Hij bedankte me na afloop uitvoerig. Zoiets cools had hij nog nooit meegemaakt. Dat voelde goed.

Er was daar ook een klassieke carrousel. Een antieke zelfs, gebouwd in 1897. Vroeger werd hij aangedreven met stoom, tegenwoordig met elektriciteit. We klommen alle vier op de houten paarden die op en neer gingen, en draaiden een paar rondjes mee. Na afloop was ik misselijk. Ik moet even op een bankje gaan zitten, terwijl de rest slush puppies ging halen. Naast me kwam een grijzende man zitten, die met zijn kleinkinderen op stap was. Lekker rustig vandaag, zei hij tegen mij, terwijl hij zijn bril schoonmaakte. Ik knikte vriendelijk en spoedde me toen naar mijn gezin.

20 augustus 2021

Vader (3): kinderen

Mijn moeder wilde niet per se kinderen. Dat vertelde mijn vader me op een avond. Dit is het verhaal dat hij vertelde.

Op haar dertigste verjaardag vroeg mijn vader voorzichtig aan mijn moeder of het al tijd was. Mijn moeder haalde haar schouders op. Ze waren nu toch bijna zes jaar getrouwd, analyseerde mijn vader, de financiële situatie was in orde en ze waren nog jong. Zij was toen 30, hij 27.

Je bent toch wat conservatiever dan ik dacht, zei mijn moeder om hem te plagen.

Dat vond hij niet leuk om te horen. Conservatief, dat waren zijn eigen ouders. Hij zou het allemaal anders gaan doen.

Mijn vader had zich voorgenomen om geen oude vader te worden, net zoals zijn eigen oude vader. Hij wilde sowieso niet worden zoals zijn vader. Hij wilde het goed doen.

Mijn moeder was het om het even. Als jij kinderen wil, zei ze, en ze nam een slok van haar wijn.

Mijn vader zette een plaat op van The Beatles. Zelf hield hij meer van The Rolling Stones.

The Beatles, over conservatief gesproken, zei mijn vader hoofdschuddend tegen mij meer dan dertig jaar later. Mijn moeder was toen al dood.

Maar op de muziek van The Beatles hadden ze al vaker gedanst. Of nou ja, gedanst, hij sleurde mijn moeder mee de vloer op en maakte haar aan het lachen met rare, ongecontroleerde bewegingen. Daarom hield ze van hem, om die energie en die rare impulsiviteit, die ze zelf miste. Zonder mijn vader zou ze in haar leven nergens toe komen, dacht ze.

Een jaar later werd ik geboren. Mijn moeder was blij met me. 

Drie jaar later werd mijn zus geboren. Mijn moeder was ook blij met haar.

Mijn vader was ondertussen zijn baan verloren. De financiële situatie was niet meer op orde. Mijn moeder moest de rest van haar leven in een fabriek gaan werken om ons gezin te onderhouden. Al die tijd was ze nog steeds blij met ons.

Toen ik mijn vader vertelde dat ik mijn eerste kind zou krijgen, zei hij: dan ben je vanaf nu de rest van je leven bang. Bang dat ze iets zal overkomen.

Ik vroeg of hij er spijt van had, van kinderen op de wereld zetten. Toen vertelde hij het verhaal dat mijn moeder niet per se kinderen wilde.

21 april 2021

Vader (2): Lage Zwaluwe

Mijn vaders favoriete dichtregels zijn van Jules Deelder. Ze komen uit het gedicht Cloud 9, geschreven in 1966. Mijn vader was toen 13. Dit zijn de dichtregels:

Triestheid,

die je soms misselijk maakt met z’n alledaagse

verrassingen. Bijvoorbeeld

op het station in Dordt, toen ik, wachtend

op de trein naar Rotterdam, aan de andere kant

dat bord zag: ‘Stoptrein richting Lage Zwaluwe’

en bij mezelf dacht: ‘Stel je voor,

dat je daar in moet!’

Mijn vader is geboren in Lage Zwaluwe in een huisje tegenover het station.

Lage Zwaluwe zelf is een dorpje van waaruit je zo de Biesbosch in kan varen. Het gelijknamige station ligt, gek genoeg, vijf kilometer verderop. In the middle of nowhere, zoals mijn vader altijd zei. Het is een overstapstation. Niemand stapt daar ooit uit, omdat hij op die plek iets te zoeken heeft. Dat hadden Jules Deelder en mijn vader al vroeg door.

Er was daar niks en er is daar niks. Dat zei hij altijd. Mijn vader vond het belangrijk om de triestheid van zijn geboortegrond te benadrukken, alsof dat het een en ander zou verklaren. Alsof daarmee de oorsprong van een levenslange triestheid kon worden aangewezen.

Lang heeft hij er niet gewoond, in dat huis tegenover station Lage Zwaluwe. Maar misschien was het lang genoeg.

De rampspoed trof mijn vader al jong, zoals hij zelf zou zeggen. Op zondag 1 februari 1953 was hij twee maanden oud. Die ochtend vroeg werd zijn vader, mijn opa, gewaarschuwd door de buurman. Er waren dijken doorgebroken. Opa kleedde zich aan en liep een eindje in de richting van het Hollands Diep om zelf poolshoogte te nemen. In eerste instantie zag hij niks bijzonders. Het water in de sloten stond nog op een normaal peil. Hij liep nog een stukje verder en toen hoorde hij het geruis. Het geluid kwam van ver, maar het was onmiskenbaar. Het water kwam eraan.

Toen ging alles heel snel. Opa rende terug naar huis, rolde zijn drie kinderen in dekens en bracht ze een voor een naar het café-hotel aan de overkant van de straat. Dit stond op een heuvel en lag daarom een meter hoger. Bij de tweede oversteek die mijn opa maakte, stroomde het water al in zijn laarzen.

Anderhalve dag verbleef het gezin op de zolder van het café-hotel. Het water bleef intussen stijgen. Op maandagmiddag kwam er een bootje voorbijvaren en werden ze gered. De noodopvang was in Breda. Mijn vader kreeg er zijn eerste flesje melk in 36 uur.

Kinderen uit getroffen gezinnen werden opgenomen door gastgezinnen. Er was veel belangstelling voor mijn vaders broer Ad. Dat was, zo werd mijn vader later verteld, omdat het een jongetje met donkere ogen en krullend haar was. Ad was altijd al de adonis van het stel.

Mijn vader was nog een baby en bleef bij zijn ouders. Enige tijd later kreeg het gezin een noodwoning toegewezen. Het huis tegenover het station in Lage Zwaluwe was onleefbaar geworden. Daar konden ze niet terugkeren.

De noodwoning stond in Zevenbergschenhoek, een paar kilometer verderop.

Later moest mijn vader nog vaak op station Lage Zwaluwe zijn. Hij fietste erheen om de trein naar Oudenbosch te halen, waar hij naar de LTS ging. Hij ging er op de brommer heen in zijn militaire diensttijd om met de trein naar Arnhem af te reizen. Toen hij mijn moeder had leren kennen, haalde hij haar op van het station. Toen hij de Autobianchi had, hoefde hij er niet meer te zijn.

Er zijn plekken die een leven lang meegaan. Ook al hoef je er op een bepaald moment niet meer te zijn, in gedachten kom je er nog wel. Je kan niet anders, want je draagt de plek met je mee. Mijn vader is geboren in Lage Zwaluwe en daarna is Lage Zwaluwe nooit meer weggegaan.

Ik ben er zelf ook geweest. Toen ik nog veel met de trein reisde, gebeurde het wel eens dat een stoptrein niet verder reed dan Lage Zwaluwe. Dan stond je daar op het perron te wachten tot de storing over was. Er was daar niks, dus je kon geen kant op. Toen had ik het niet door, maar achteraf denk ik aardig te weten hoe mijn vader zich vaak moet hebben gevoeld.

Station Lage Zwaluwe in 1950. Foto: Nederlandse Spoorwegen
13 april 2021