Het anderhalvemeter-spel

Ik leverde mijn kind in bij de deur van het kinderdagverblijf.

Ik heb soms last van hooikoorts, maar ik hield mijn hoest in.

Bij bakker moest ik buiten wachten op mijn beurt.

Bij de Primera moest ik vanaf de drempel mijn hoofd naar binnen steken en inschatten of ik de negende klant was of niet.

Ik liep met een boog om mensen met mondkapjes heen.

Ik liep over stukken tape in allerlei felle kleuren. De tape zat op stoepen en vloeren. Mijn dochter had gezien dat er overal tape op de grond zat. Plakband noemde ze het.

Dat is voor het anderhalvemeter-spel, zei ze.

Dat is voor het anderhalvemeter-spel, zei ik.

Laten we gaan spelen.

12 mei 2020

Kan ik opnieuw leren programmeren?

Ik meldde me aan voor de 5 Day Coding Challenge. Deze uitdaging begint vandaag.

Vijf dagen achter elkaar krijg ik elke dag een kleine programmeeropdracht en bijbehorende uitleg.

Als ik de opdrachten goed heb gemaakt, krijg ik vrijdag een certificaat. Wat ik daarmee kan, weet ik niet. Waarschijnlijk krijg ik een paar tientjes korting op een peperdure vervolgcursus van Code Institute.

Hoe dan ook, ik wil weer leren programmeren.

Deze mini-cursus is een kennismaking met HTML5, CCS en Javascript. Programmeertalen waarmee websites gemaakt worden. Die ken ik al een beetje, dus ik verwacht dat de cursus een makkie zal zijn.

Programmeren doe ik al heel mijn leven.

Vroeger dacht ik dat ik er later mijn brood mee zou verdienen.

Dat is niet gebeurd. Maar wat niet is kan nog komen.

Het begon allemaal met BASIC, op de Commodore 64, toen ik een jaar of 10 was. Mijn vader had er boeken over liggen. Enkele jaren later programmeerde ik mijn eigen text adventure games, spellen die alleen uit tekst op het scherm bestaan.

Op onze eerste PC verdiepte ik me nog even in Visual Basic, maar daar was weinig lol aan. Met HTML maakte ik mijn eerste, simpele webpagina’s.

Ik ging informatica studeren in Leiden. Daar kreeg ik dagelijks les in C++, een van de meest abstracte en hardcore programmeertalen die er zijn. De eindopdracht bestond uit het programmeren van een computerversie van 4 op een rij. Speler tegen computer. De belangrijkste les: recursiviteit. Ik kreeg een 7 voor de eindopdracht.

Toch besloot ik niet door te gaan met informatica. Ik wisselde van studie en ging naar Amsterdam om Noors te studeren.

Toen verdween langzaam de behoefte aan een exacte vaardigheid als programmeren uit mijn leven. Ik kreeg er allemaal onexacte vaardigheden voor terug. Taal, literatuur, muziek en later theater zouden mijn leven gaan uitmaken.

Ik maakte nog wel eens een website voor mezelf of iemand anders. Maar daar kwam de laatste vijftien jaar steeds minder programmeren bij kijken. Kant-en-klare CMS-pakketten als Drupal en WordPress maakten ook van websites bouwen een steeds minder exacte bezigheid. Uiteindelijk zat ik alleen nog maar een beetje aan de layout te pielen in CSS.

Ondertussen las ik nog wel Learn Ruby The Hard Way. Maar dat was meer vanwege de uitdagende titel, dan iets anders. Ik heb nooit enig idee gehad wat ik met kennis van een programmeertaal als Ruby moest doen.

Toch vind ik het nog altijd leuk om te programmeren. Toch lijkt het me nog altijd leuk om mijn brood te verdienen met programmeren.

Lang heb ik gedacht dat ik inmiddels te laat is. Dat ik te oud ben om daar nog helemaal aan te beginnen. Weer een ommezwaai? Van de onexacte terug naar de exacte wereld? Te laat, toch?

De laatste maanden is er iets in mijn denken daarover veranderd. Nu denk ik: wat maakt het uit? Het is nooit te laat.

Vandaag begin ik opnieuw.

11 mei 2020

Coronaquarantaine-update 4

En dan nu de (voorlopig) laatste tweewekelijkse Coronaquarantaine-update. Morgen beginnen de scholen weer (half). Ook al is het virus nog niet weg, ik ben toe aan (een beetje) verandering.

Andere dingen die mij opvielen:

Ik kijk ontzettend uit naar de komende weken. De verwachting is dat Irene en ik meer tijd hebben om te werken, dingen voor onszelf te doen of gewoon even helemaal niks te doen. Te vaak heb ik de afgelopen maanden jaloers uit het raam staan staren naar alle luierende, kinderloze overburen. (Het leek wel of álle overburen kinderloos waren.)

Tegelijk, als ik iets langer erover nadenk, verwacht ik dat het wel mee zal vallen met die zeeën van tijd die ik me nu inbeeld. Een kwestie van verwachtingsmanagement.

Ik ben gewend geraakt aan deze samenleving vol gesloten deuren. Straks gaan een voor een de scholen, kappers, pedicures, dierentuinen, zwembaden, terrassen, cafés, stranden, bioscopen en uiteindelijk zelfs de theaters weer open. Dat is goed en leuk voor iedereen. Maar als zuinige, introverte huismus vond ik het eigenlijk wel fijn zo. Ik zal eraan moeten wennen. Ik ga er nooit aan wennen.

We krijgen ongeveer € 1.200 terug aan teveel betaalde kosten aan de kinderopvang en de buitenschoolse opvang. De automatische incasso’s van de eigen bijdrages liepen gewoon door de afgelopen maanden. Dat vonden de instanties wel zo handig. Het is een aardig bedrag, dat we dus in wezen hebben verdiend (door het niet uit te geven) met onze thuisschoolactiviteiten. Desalniettemin ben ik blij dat het klaar is.

Op 5 mei tweette ik een flauw grapje de wereld in. Ik zag een foto van Willem-Alexander die stond te speechen op de Dam. Door het perspectief van de foto leek het alsof hij met katheder en al over de Dam zweef. Daar maakte ik een lollig tweetje van. Zo ben ik.

Wat er toen gebeurde, zal je verbazen.

Helemaal niks, de eerste zes uur. Totdat ’s avonds een van mijn vrienden met een substantieel aantal volgers dacht: laat ik dat grapje eens retweeten. Toen brak de pleuris uit op mijn telefoon. 48 uur lang kreeg ik een contante stroom aan meldingen van Twitter. Op het hoogtepunt kwamen ze om de paar seconden. Uiteindelijk is het grapje ruim 5.000 keer geliked en 500 keer geretweet.

De verspreiding van mijn tweet deed me denken aan de verspreiding van een zeker virus.

De statistieken van Twitter vertellen me dat het tweetje momenteel 397.451 keer bekeken is. Wat een absurd getal. Ik heb er honderden volgers bij. Het aantal lezers van dit blog is deze week vervijfvoudigd. Ik kreeg freelance klussen aangeboden.

Het was leuk zolang het duurde. Nu is het tijd voor wat anders.

10 mei 2020

De kinderen waren een dag de baas

Gisteren deden we een experiment. De kinderen waren een dag de baas. Carnaval dus: de slaven zijn een dag vrij en zeggen tegen de meesters wat ze moeten doen.

Het is een klassiek experiment. Niet enkel een opvoedexperiment. Laat ze een dag ruiken aan de verantwoordelijkheden die erbij komen kijken als ‘baas’ en ze denken de volgende keer wel twee keer na als ze in opstand willen komen.

Het leek me ook gewoon leuk.

Het is een goed en memorabel slot na acht weken onafgebroken thuis zijn met zijn vieren. Ik kreeg het idee al in de eerste week. Acht weken overigens, die boven verwachting goed en soepel verliepen. Ik werd niet vaker boos dan normaal.

Toen we het experiment begin van de week aankondigden, reageerde vooral Fabian (6) enthousiast. Jaaa, alleen maar gamen. Dat waren zijn exacte woorden.

Zijn jongere zus Dido (3) was in haar nopjes met het gamen, maar leek niet geïnteresseerd in een rol als baas. We besloten dat alleen Fabian de rol van baas op zich zou nemen. Hij beloofde dat hij zijn zus telkens mee zou nemen in de besluitvorming.

Dit gebeurde er gisteren:

Kinderen een dag de baas

Experiment geslaagd.

Er werd minder gesnoept en gegamed dan ik van tevoren had gevreesd. Iedereen was uitermate relaxed. Er was bijna geen weerstand en zelf voelde ik geen frustratie.

Dat laatste was de grootste winst, wat mij betreft. Het was ook een van de belangrijkste redenen voor dit experiment.

Ik word te snel boos bij weerstand van de kinderen. Ik wil te rigoureus vasthouden aan afspraken en structuren.

Dit experiment was, zo realiseer ik me gek genoeg pas achteraf, vooral ook een experiment voor mezelf. Lukt het me om de regels los te laten? Lukt het me om mijn woede in te houden? Binnen de context van dit experiment wel, zo blijkt. Met dank aan een zoon met een goede realiteitszin, zo blijkt ook.

Dit hadden we weken eerder moeten doen.

9 mei 2020

Een spannend opvoedexperiment

Tijd voor een opvoedexperiment. Dit is een experiment dat ik al langer wil doen. Onlangs verscheen er een artikel over dit experiment in de Volkskrant, maar toen zat het idee al in mijn hoofd. Dat wilde ik even gezegd hebben.

Vandaag is het er een goede dag voor. Het is de laatste dag van de laatste volledige lockdownweek. Volgende week gaan de kinderen weer voor de helft van de tijd naar school en kinderdagverblijf. Nu zijn ze nog volledig uitgerust. Nu is het een mooi moment om deze ongewone periode te markeren.

Dit is het experiment.

Voor een dag zijn de kinderen de baas. Zij mogen het dagschema maken. Zij mogen bepalen wat we gaan doen, wat we eten, hoe lang we gamen.

Fabian kijkt er al dagen naar uit. De hele dag gamen, was het eerste dat hij zei, toen ik het hem vertelde. Inmiddels is het schema gemaakt en staan er netjes nog maar twee uur gamen op. Dat is nog altijd het dubbele dan op een normale dag. Maar toch. Misschien dat de realiteitszin is ingedaald.

Ik vind het nu al een geslaagd experiment.

Maar we moeten nog beginnen. Morgen doe ik verslag van de resultaten.

We beginnen nu.

8 mei 2020

Slecht nieuws en goed nieuws

Ik heb slecht nieuws en ik heb goed nieuws.

Het slechte nieuws is: Er kan een hoop veranderen in een paar maanden.

Het goede nieuws is: Er kan een hoop veranderen in een paar maanden.

Ik betrapte mezelf erop dat ik niet meer wist hoe we dingen twee maanden geleden deden. Op welke dagen ging jij vroeger naar kantoor? vroeg ik aan Irene. Vroeger, zei ik, alsof we oud en wijs en vergeetachtig waren geworden.

Wat waren ook alweer de BSO-dagen?

Ik nam gisteren de fiets en het voelde ongewoon. Ik zwengelde alle kanten op. Ik realiseerde me dat het weken geleden was dat ik de fiets nam.

We moeten nieuwe gymschoenen kopen voor mijn zoon. De oude passen niet meer.

We zitten ’s avonds anders aan tafel. Onze kinderen zitten nu naast elkaar, tegenover ons. Dat wilden ze graag.

Mijn dochter is zindelijk geworden. Mijn zoon heeft veters leren strikken. Irene is een thuiswerker geworden. Ik sta dagelijks om half zes op. Ik doe ander werk.

De zitzak is kapot gegaan van al het stoeien.

Twee maanden geleden was ik somber, bang voor veranderingen. Dat waren veranderingen waar ik geen controle over had. Ik las alleen maar slecht nieuws.

Nu ben ik blij met veranderingen. Dit zijn veranderingen waar ik wel controle over heb.

Ik maak nu mijn eigen goede nieuws.

Wat maak jij vandaag?


Ik ben begonnen met een nieuwe blog. Betering.nl, met persoonlijke verhalen over geld. Zoals de geldlessen van mijn oma.

7 mei 2020

Het einde van mijn racefiets

Gisteren verkocht ik mijn racefiets. Het ging heel makkelijk. Veel makkelijker dan ik had verwacht. Te makkelijk.

Een jonge vrouw had gereageerd op mijn advertentie op Marktplaats. De vraagprijs van € 275 was prima. Ze wilde meteen langskomen om te kijken of de maat goed was. Mijn racefiets had maat 57. We vergeleken alvast onze maten.

We bleken precies even lang te zijn.

Ik heb een grote binnenbeenlengte voor een vrouw, zei ze.

Uitstekend, zei ik.

Ze kwam met haar vriend. Ik had de fiets van te voren schoongemaakt en gesmeerd. Ik had me voorgenomen om niet te gaan doen alsof ik verstand had van racefietsen. Ik zei: Dit is hem, de ultieme beginnersracefiets.

Ze reed er een stukje op en alles leek in orde.

Ik legde uit hoe je moet schakelen, dat de banden nog maar weinig profiel hebben en aan vervanging toe zijn, hoe de klikpedalen werken, waar de remmen zitten. Het klonk alsof ik er verstand van had.

Het was mooi weer: niet te warm, niet te koud, uitstekend fietsweer. Ik kreeg na jaren weer zin om een rondje te fietsen.

Ze zei: Laten we het maar doen. Het is een goede beginnersracefiets. En als ik fietsen toch niks blijk te vinden, dan verkoop ik hem weer. Ja, toch?

Ik zei: Natuurlijk! Ik kreeg veel reacties op de advertentie. Misschien maak je er zelfs nog winst op.

Ik dacht: Misschien koop ik hem dan wel weer terug.

6 mei 2020

Mijn eigen mondkapje leren naaien

Anderhalve maand geleden had ik een wild idee. Ik wilde leren naaien.

Mijn eigen kussenslopen, theedoeken, gordijnen, ja, uiteindelijk zelfs kleding, ik zou het allemaal eigenhandig gaan naaien. Het leek me geweldig om iets met mijn eigen handen te kunnen maken. Het idee paste ook in mijn hernieuwde zoektocht naar een bewust, zuinig en daardoor rijk leven.

Ik stond te popelen om te beginnen. Ik hoefde nog maar één ding te doen: de oude naaimachine van mijn vader op te halen bij hem thuis. Kom maar langs, had hij gezegd.

Toen begon de coronaquarantaine.

Mijn vader behoort tot de risicogroep, en ik had in die weken een vervelend hoestje.

Dat betekende geen naaimachine voor deze jongen.

Gisteren aan de telefoon herinnerde mijn vader me aan mijn voornemen om te gaan naaien. Hij had zelfs een goed project bedacht om mee te beginnen: mondkapjes. De Belgische ministerie voor Volksgezondheid had een tijd geleden een patroon en handleiding vrijgegeven. Dat moest toch niet te moeilijk zijn?

Ik zei dat ik er ook over na heb zitten denken om weer eens langs te komen. Het is zo lang geleden. Ik ben al lang niet meer verkouden. Volgende week gaan de kinderen weer naar school.

Wanneer is het veilig genoeg om je ouders te bezoeken?

We hoeven geen hand te geven. Anderhalve meter afstand houden we sowieso wel.

Het lijkt me goed voor iedereen.

En ik kan beginnen met mijn mondkapjes. Dat is veilig.

In België zijn ze verplicht, hier nog niet. Toch ik zie mezelf over een maand of vier wel met mijn handgemaakte mondkapje in een theater zitten. Omdat het niet anders kan.

4 mei 2020

Ik wou dat ik een boterbloempje was

Er staan hier op tafel drie geplukte boterbloempjes in een eierdopje met water. Ze staan er al vijf dagen. Ik ben onder de indruk van de kracht en het doorzettingsvermogen van de boterbloempjes.

Ze bloeien nog net zo hard als vrijdag, toen mijn dochter ze plukte. Er zijn zelfs knoppen ingekomen.

Mijn dochter plukt tegenwoordig boterbloempjes. Die neemt ze dan mee naar huis voor haar broer of moeder. Eerste plukte ze paardenbloemen. Toen we die in een glaasje water hadden gezet, waren ze de volgende dag verwelkt. Paardenbloemen overleven blijkbaar geen dag buiten hun natuurlijke habitat.

Niet alle bloemen zijn even sterk. Ik wou dat ik een boterbloempje was.

28 april 2020

Snelweg zonder auto’s

Het is zondag. De zondagochtend is misschien wel mijn favoriete ochtend. Alles gaat langzamer dan normaal. Er is geen haast. Zelfs mijn normaal vroeg wakker wordende kinderen lijken zich in te houden.

Als ik ’s ochtends om half zes naar buiten kijk, zie ik de A10, die dwars door onze woonwijk loopt. Ik doe dan vaak een spelletje. Ik tel de seconden die zitten tussen twee voorbijrijdende auto’s. Voor de quarantaine haalde ik maximaal 3 seconden. Tijdens de quarantaine ging dat aantal door de week omhoog naar dagrecords van 10 a 15 seconden.

Deze zondag haalde ik de 23 seconden.

23 seconden lang was de A10 compleet verlaten. 23 seconden lang stond de economie voor mijn raam compleet stil. Het zag er postapocalyptisch uit, zo’n uitgestorven snelweg.

Ik telde de seconden in mijn hoofd. Vanaf 20 hield ik mijn adem in, zo spannend was het. Terwijl ik juist heel hard had moeten in- en uitademen. Zo schoon als nu was de lucht hier nog nooit.

26 april 2020