Brandlucht

Ik werd wakker en rook brand. Buiten hoorde ik lawaai: motorgeluiden. Het konden buurjongens in stationair draaiende auto’s zijn. Het konden vrachtwagens zijn die naar de bouwplaats aan het begin van de straat reden. Maar volgens mij was het midden in de nacht. Ik kreeg mijn ogen niet open. Maar die brandlucht. Dat waren geen uitlaatgassen. Het rook echt alsof er iets verbrand was. Eigenlijk zou ik op moeten staan en het huis controleren. Wat zou ik doen als er ergens in ons pand brand was? Meteen Irene en de kinderen wakker maken en in pyjama’s naar buiten rennen? Of rustig de jassen aandoen, een tasje met spullen klaarmaken en eerst eens kijken wat de buren deden? Het lukte nog steeds niet om mijn ogen te openen. Gedachten over mijn werk verdrongen de brandlucht. Na een uur piekeren over van alles en nog wat viel ik terug in slaap. ’s Ochtends werd ik gebroken wakker. Toen ik mijn zoon naar school bracht, fietste ik langs een finaal uitgebrande scooter die bij ons onder het raam stond. De hele stoep en straat eromheen was zwartgeblakerd. Ik herinnerde me toen pas weer wat er die nacht was gebeurd. Het leek alsof ik op klaarlichte dag in een droom was beland. Ik rook niks.

30 januari 2024

Fuck the system

Met mijn fiets aan de hand steek ik de Hoofdstraat over en als ik aan de overkant ben, sta ik voor een coffeeshop. Binnen heeft iemand keihard Killing in the Name van Rage Against the Machine aangezet, een nummer dat ik altijd heb gehaat, maar dat me desalniettemin aan vroeger doet denken: op alle klassefeesten in het laatste jaar van de basisschool was dit nummer vaste prik. Zodra het begon te spelen, werd iedereen gek en ontstond er een dansende, beukende en trekkende massa, waar je sowieso deel van wilde uitmaken. Het gelukzalige gevoel dat ik ervoer als onderdeel van die massa vergeet ik nooit meer.

Een man met lang vettig haar en smoezelig spijkerjasje komt naar buiten, joint uit zijn mond hangend. Fuck the system, roept hij naar mij, waarbij hij een krachteloos vuistje half omhoog houdt. Daarna laat hij zich achterover vallen in een witte, plastic tuinstoel. Hij zou van mijn leeftijd kunnen zijn, zie ik als ik wat beter kijk. Hij heeft misschien zelf het nummer opgezet, misschien wel vanwege een soortgelijk herinnering. Maar het gelukzalige gevoel lijkt weg te zijn. Hij wijst naar mij en zegt weer: fuck the system. You can do it, man. Ik stap snel op mijn fiets, draai zonder om te kijken het fietspad op en zwalk rakelings langs een lantaarnpaal. Ik blijf goddank op mijn fiets zitten maar ter hoogte van het Mercatorplein moet ik afstappen en mijn ademhalingsoefeningen doen om een acute angstaanval af te wenden.

21 september 2023

42

Mijn tweeënveertigste verjaardag kondigde zich aan en ging voorbij. Dit is het leven van een middelbare man. Er is steeds minder tijd. Het wordt steeds moeilijker om uitgebreid te genieten van schoonheid, geluk en het absurdisme van deze wereld. Ook een groot deel van de tijd die ik vroeger reserveerde voor eenzaamheid en angsten lijkt me langzaam te ontglippen. Daar ben ik niet onverdeeld gelukkig mee, merk ik. Deze twee bronnen van creativiteit mis ik nu soms.

Mijn dochter vond mijn verjaardag spannender dan ik, geloof ik. Ze vroeg de hele dag hoe ik mijn verjaardagsfeestje vond. Ik heb een hekel aan feestjes, of eigenlijk ben ik er bang voor. Feestjes tasten de comfortabele beschermlaag aan die het ritme van het dagelijks leven mij geeft. Ik wil liever niet blootstaan aan wat zich daaronder bevindt. Er was geen feestje. We zaten wel op een boot. We voeren over een loch in Schotland, rondom het eiland Kerrara en we zagen zeehonden en dolfijnen. Er bleef een prettige afstand tussen de dieren en ons. De zee was die dag rustig, ik werd tweeënveertig en was niet bang.

4 september 2023

Doodsbang

De Unabomber is dood. Ik had al lang niet meer aan de Unabomber gedacht, maar door de berichten gisteren over zijn overlijden in de gevangenis was het weer een en al Unabomber in mijn hoofd.

De laatste keer was ergens begin jaren negentig. Ik moet tien geweest zijn en ik was doodsbang. Ook toen was de Unabomber in het nieuws, omdat hij weer een dodelijke bombrief had verstuurd. De mogelijkheid dat er kennelijk zomaar een envelop met een bom door onze brievenbus kon vallen, deed me huiveren. Ik durfde wekenlang de post niet uit het halletje te halen.

Dat beklijvende ligt ook aan die catchy naam: De Unabomber. Die lijkt verzonnen door een medewerker van Marvel. Ik leerde gisteren dat het staat voor university and airline bomber, zijn favoriete doelwitten. Bij zijn arrestatie in 1995 bleek hij Ted Kaczynski te heten; geen naam om te onthouden. Voordat hij professioneel bombrievenslechterik werd, was hij wiskundeleraar. Hij deed het, las ik, als protest tegen de industrialisatie van de samenleving door moderne technologie. Dat nam mij gek genoeg een beetje voor hem in. Een klein beetje.

11 juni 2023

Altijd geluk

Sommige mensen hebben altijd geluk. Dat zei mijn vader altijd.

Een keer vond ik een rijksdaalder op de stoep. Ik herinner het me nog goed, het was een van de eerste keren dat ik alleen met de fiets naar school mocht. Van mijn moeder moest ik over de stoepen fietsen en niet de weg op gaan. Aan de voet van de watertoren zag ik iets blinken in de zon. Het was een rijksdaalder. Twee gulden vijftig was zakgeld voor meer dan twee weken. Ik keek om me heen. Niemand kwam aanlopen om een verloren rijksdaalder op te halen.

Ik stopte de rijksdaalder in mijn jaszak. Ernaast lag een balpen. Ik kraste ermee op mijn hand. Hij deed het nog. Die stopte ik ook in mijn jaszak. Die kon nog wel eens van pas komen. Ik voelde me rijk. Dat gevoel, wat de rest van de dag aanhield, was zo levendig en de reden dat ik me dit nog herinner. ‘s Middags wist ik niet hoe snel ik naar huis moest fietsen. Ik botste bijna tegen een auto die opeens uit een oprit tevoorschijn kwam. Mijn vader was in de achtertuin een videorecorder aan het slopen. Kijk, zei ik. Een rijksdaalder.

Sommige mensen hebben altijd geluk, zei mijn vader. Hij keek er misprijzend bij. Ik liep snel naar boven. De rest van de middag speelde ik op mijn kamer met mijn rijksdaalder. Ik had inderdaad geluk.

Mijn vader zei dit niet alleen als mensen bij toeval iets gunstigs overkwam. Ook als ze gewoon iets meer hadden dan mijn vader, kon hij het uitroepen. Mijn tante had een keer haar badkamer opnieuw laten inrichten met een ligbad, douche en maar liefst twee wastafels. Wij waren gaan kijken, mijn ouders bewonderden de nieuwe badkamer, maar in de auto terug naar huis zei mijn vader dat hij het protserig vond. Sommige mensen hebben altijd geluk, zei hij. Hij zei dit vaak.

Toen ik ouder werd begreep ik dat hij eigenlijk bedoelde dat hij zelf nooit geluk had.

Wel het intellect, zei hij, niet de mogelijkheden. Wanneer mijn vader precies de hoop had opgegeven weet ik niet, maar het moet al vroeg in zijn leven zijn geweest. Misschien wel rond mijn geboorte.

Mijn vader was niet gek. Hij was vaak de verkeerde man op de verkeerde plek. Ik ging vroeger met hem mee naar het gemeentehuis, waar hij moest verschijnen voor zijn bijstandsuitkering. Er waren loketten. We moesten in de rij staan. Hij was zenuwachtig en ik had het idee dat we iets belangrijks aan het doen waren. Na afloop was hij altijd boos. Ze denken dat ik net zo ben als al die nietsnutten, zei hij dan.

Ik begreep mijn vaders boosheid niet. Toen hij televisiemonteur was, nam hij me mee naar klanten, waar hij kapotte televisies of videorecorders ging ophalen of terugbrengen. Vaak gaven die mensen me een snoepje. Soms kwamen we zelfs helemaal in Breda. We reden dan over de snelweg in een mijn vaders autootje vol televisieonderdelen. De snelweg vond ik prachtig. Mijn vader klaagde onderweg over de domheid van zijn klanten, die nog geen schroef in een televisiekast konden vinden.

Hij ging er steevast van uit dat het leven altijd tegenzit en deed er alles aan om die overtuiging vast te houden. We gingen samen naar de vuilnisbelt, waar mijn vader onderdelen uit kapotte televisies en videorecorders sloopte en mee naar huis nam. Soms vonden we daar ook stoelen en stukken hout die volgens mijn vader nog prima in orde waren. Van dat hout timmerde hij een kast voor in de schuur. Ik vond dat indrukwekkend. Ik kende geen andere vader die zoiets deed.

Ik weet niet of het door zijn aanhoudende opmerkingen is gekomen, maar ik ben er in de loop van de jaren van overtuigd geraakt dat ik zo iemand ben die altijd geluk heeft. Dat heb ik van hem geleerd. Als je iets maar vaak genoeg zegt, wordt het vanzelf waar. Ik zeg het niet hardop, maar in mijn hoofd: ik heb altijd geluk. Ik vind zomaar geld op straat. Ik vind een pen die werkt. Ik heb nog nooit in mijn leven behoefte gehad aan twee wastafels. Ik ben nog nooit opgepakt. Goed, soms doet het pijn om alleen te zijn, maar die pijn gaat altijd weer over. Ik weet in wezen niet eens wat pijn is. Jij bent de meest mindfulle persoon die ik ooit heb gezien, zei een maatschappelijk werker ooit tegen mij. Ik weet nog steeds niet precies wat dat betekent, maar ik weet wel dit: toen mijn moeder doodging, was ik er op tijd bij om haar hand vast te houden en niet mijn vader.

15 december 2022

Voorlinden

Vandaag naar museum Voorlinden met Irene. Prachtig landgoed. Veel moderne kunst gezien. Ik hou vaker niet van moderne kunst dan wel. Aanstellerig, wil ik bij veel ervan zeggen. Antony Gormley had wel mooie dingen. Simpele vormen: mannetjes vooral. Deze beelden stonden ook in de tuin. En ook geometrische vormen. Een kamer lag vol met acht kilometer aan stalen lint. Je moest erdoorheen klauteren om aan in de volgende kamer te geraken.

In het café dronken we twee pinot grigio. We aten garnalenbitterballen. Er waren wespen. Maar toen de mensen naast ons gebakjes op tafel hadden, trokken ze daarheen. Het was gezellig. Toch had ik me in het museum te vaak als een lul gedragen door cynische opmerkingen te maken over de kunst of chagrijnig in een hoek te gaan staan wachten tot Irene klaar was. Toen we wijn dronken werd ik vrolijker, maar dat was eigenlijk te laat. Waarom kan ik op zo’n dag niet eerder tot rust komen? Ik moet beter leren omgaan met veel indrukken tegelijkertijd. Niet zo gevoelig zijn de hele tijd en afzeikhumor gebruiken als schild. Maar de wijn deed zijn werk, brak met gemak door dat schild. We maakten grapjes over de slechte bediening. Het weer was goed, niet te koud en niet te warm.

25 juli 2022

Stroom

De stroom was uitgevallen. De hitte van de zomer was inmiddels overal: in het huis, in de auto, in de slaapkamer, in mijn kop.

We reden vandaag op en neer naar Oss voor een tentoonstelling van een moderne kunstenaar. Erwin Wurm heet hij, wat een goede naam is voor iemand met zijn soort kunst: naïef en simpel en met een nadruk op spelen. Ik dronk een Messentrekker in het cafeetje bij het museum. Speciaalbier uit Oss. Ik leerde dat Oss de bakermat is van de anticonceptiepil, dankzij het beursgenoteerde bedrijf Organon. De seksuele revolutie begon in Oss.

Onderweg naar huis, in een auto die zelfs op de hoogste stand van de airco niet meer goed te koelen was, kon ik mijn ogen moeilijk openhouden. Ik liet niks merken aan vrouw en kinderen. Thuis was de stroom uitgevallen. Ik dronk twee glazen rose. Toen drukte ik de schakelaar van de stop terug op zijn plek.

24 juli 2022

Zwemmen

Irene was de hele dag zwemmen in een meertje ergens bij Spaarndam. Het was een cursus borstcrawl, mijn cadeau voor haar 39e verjaardag afgelopen januari. Ik was de hele dag met de kinderen. De eeuwige vraag: wat gaan we doen? Zwemmen was hun antwoord.

Ik was die ochtend opgestaan met nekpijn, ik was moe, ik had geen zin, maar dat zijn dingen die allemaal over gaan. Toch kwam ik er niet in. De kinderen waren kinderen. De weerstand, de constante stroom aan vragen en eisen, de ruzietjes, de dramatiek van een vijfjarige, alles bij elkaar was het te veel. Ik ging kopje onder. De kinderen niet. Die spartelden en spetterden vrolijk door. Voor hun was alles spel, leek het. Ik dreef ernaast en keek ernaar.

Middelbare leeftijd is zwemmen in troebel water, een mysterie, een mystificatie. Dat laatste las ik in The journals of John Cheever, waar ik die avond in begonnen was. John Cheever is de meest eenzame man die ik ken. Ik hou van zijn werk.

23 juli 2022

Verkeerd

Ik reed verkeerd en belandde in een lang lintdorp in Noord-Holland genaamd Graft. De Hoofdstraat was precies breed genoeg voor een auto. Maar het verkeer kon twee richtingen op. Dus soms stond ik stil tegenover een tegenligger en moest een van ons achteruit tot een inrit of zijstraat waar we konden passeren. Ook stonden er overal auto’s geparkeerd. Ik schampte twee buitenspiegels met mijn eigen buitenspiegel. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik een touringcar mij naderen. Hoe die zich door dit dorp wurmde, wist ik niet. Mijn handen waren bezweet. Ik werd bevangen door een hevige verkeersclaustrofobie. Ik ben een snelwegrijder. Dorpjes trek ik niet.

Toen ik eindelijk bevrijd was, gaf ik extra gas op de dijken. Ik stopte bij een gemaal, waar ik een theatervoorstelling zag. Terug naar huis nam ik de snelweg. Er was een ongeluk gebeurd bij een afrit. Het was nog maar net gebeurd, want over meerdere rijstroken lagen auto-onderdelen. In de berm stonden een paar mensen. Ze lachten. Ze zullen opgelucht zijn geweest. Het kan altijd erger.

1 juni 2022

Twitter

Ik had een stukje geschreven in de krant en daarna vonden mensen op Twitter mij een lul. Zo gaat dat soms. Ik heb dat vaker gezien. Maar vooral bij andere mensen. Stukjes over theater maken mensen kennelijk niet kwaad. Dit stukje ging niet over theater, maar over geld. Geld is blijkbaar een controversiëler onderwerp dan theater.

Mensen op Twitter vonden mij een lul die neerkeek op arme mensen. Ik probeerde bij sommigen dat foutieve beeld bij te stellen, maar dat bleek onbegonnen werk. Mensen op Twitter zijn niet echt boos. Ze zijn zich aan het profileren. En elk bericht dat je ze stuurt om hun foutieve aannames te corrigeren, gebruiken ze als een nieuwe mogelijkheid om zich te profileren. Na een tijdje besloot ik te stoppen om al die mensen te helpen zich te profileren. Ik klapte mijn laptop dicht en ging wandelen. Ik zag een moeder en een kind hun poes uitlaten aan een halsbandje. De poes was grijs en zwart en wit.

24 mei 2022